Uit de woorden van Brico en van Ouweneel blijkt dat ze allebei een
paradigmawisseling hebben meegemaakt. Brico is van het modernistische
theologische paradigma overgestapt op de mystieke visie op religie. Ouweneel is
van het orthodoxe theologische paradigma overgestapt op de mystieke visie op
religie.
Ouweneel heeft in zijn boek ‘Nachtboek van de ziel’ zelf over zijn
paradigmawisseling gesproken. Hij wijst er op dat zijn verandering dieper gaat
dan een verandering in bepaalde leerstellige posities. Er is iets meer aan de
hand. Niet allen bepaalde leerstellige posities zijn bij hem veranderd, er is
nog iets fundamentelers aan de hand. Hij brengt niet alleen nieuwe leerstellige
inzichten, veel belangrijker nog is dat zijn kijk op dogma wezenlijk veranderd
is. Dit geeft hijzelf aan als HET fundamentel punt waarin hij veranderd
is. Ik citeer:
“Mijn opponenten menen vanuit hun eigen denkkader dat deze kracht te
maken hebben met een andere ‘leer’ dan ik tot dusver heb ‘aangehangen’.
Zij kunnen immers niet in ander termen denken. Zij proberen er achter te komen
welke ‘filosofieen’ en ‘theologieen’ ik aanhang, terwijl zij volkomen op de
verkeerde plaats zoeken. Niet een nieuwe ‘leer’, maar een relativering
van alle (intellectuele) ‘leer’ is wat er met mij ‘aan de hand is’. De
ontwikkeling van het zacht-warme-vrouwelijke ervaar ik als niets anders dan een
nieuw werk van de Heilige Geest in mij.”
Ouweneel spreekt hier over zichzelf en over zijn opponenten. Hij zegt dat
hij en zijn opponenten in feite op twee verschillende niveaus denken. De
opponenten hebben een eigen denkkader, Vandaar uit beoordelen ze Ouweneel.
Vandaar uit denken proberen ze te begrijpen wat er met Ouweneel aan de hand is.
Ze proberen b.v. aan de bijbel te toetsen wat Ouweneel tegenwoordig leert, naar
het voorbeeld van de Joden uit Berea die dagelijks nagingen op wat Paulus
leerde overeen kwam met de Schriften (Hand.
17:11). Zij,
de opponenten, denken nog steeds dat het in de leer, in het dogma, om waarheid
gaat. Zolang ze op die manier blijven denken zullen ze mij, zo stelt Ouweneel,
nooit begrijpen. Ja, ze kunnen mij ook niet begrijpen want ze kunnen “immers
niet in andere termen denk”. Die mensen zijn nog steeds logisch-rationeel
met de bijbel en met het geloof bezig. Maar bij mij, Ouweneel, is het licht
opgegaan. Ik heb ontdekt dat het werkelijk probleem niet lag in het aanhangen
van een verkeerde leer. Mijn probleem was dat ik de leer vroeger verkeerd
benaderde. Maar nu, door bepaalde onderdelen van de van de Wijsbegeerte der
Wetsidee (Vooral de veronderstelling dat er een
scherpe scheiding gemaakt moet worden tussen geloofskennis en theologische
kennis),
door inzichten van postmoderne filosofen en door allerlei gnostiek-esoterische
inzichten heb ik ingezien dat we alle intellectuele leer moeten relativeren.
Niet alleen de inhoud van wat ik denk is veranderd, ik ben op een nieuwe
manier gaan denken. Ik denk tegenwoordig in andere denkkaders. En ik, Ouweneel,
ben er van overtuigd dat ik op de goede weg zit want door de ontdekking en
integratie van mijn eigen vrouwelijke ik (mijn anima) zijn er nieuwe warm-vrouwelijke-intuitieve
krachten in mij losgekomen.
Voor een bespreking van de paradigmawisseling van Brico,
klik hier.
Voor een bespreking van de mystieke visie op religie,
klik hier.