Hoe Tim Keller het fundament van het christelijk geloof aantast

 

Tim Keller is een Amerikaanse predikant. Hij heeft grote invloed in evangelische kring door zijn boeken en video’s. In Nederland neemt zijn populariteit toe. Hij is vooral bekend als apologeet, als iemand die de redelijkheid van het christelijk geloof verdedigt.

 

In dit artikel zal ik verschillende keren citeren uit zijn bekendste boek: “In alle redelijkheid. Christelijk geloof voor welwillende sceptici” (Reason for God. Belief in an Age of Skepticism)

 

Er staan veel goede en leerzame dingen in het boek van Keller, maar helaas gaat hij op een aantal zeer belangrijke punten tegen de leer van de Bijbel in.

 

1.      Hij draagt de theďstische evolutie uit

 

Dit is een zeer ernstige dwaling die het fundament van het geloof aantast. Hij gelooft dat God de verschillende vormen van leven heeft laten ontstaan door een proces van evolutie. Ik citeer uit zijn boek “Ik denk dat God een bepaald proces van natuurlijke selectie heeft geleid” (p. 110)

 

Uiteraard is de idee dat God de mensen, de dieren en de planten heeft laten ontstaan door een langdurig proces van mutatie en natuurlijke selectie, in strijd met de normale letterlijke lezing van Genesis 1 en 2. De aanhangers van theďstische evolutie lossen dat op door deze hoofdstukken op te vatten als poëzie. Het gaat, volgens hen, in Genesis 1 en 2, niet om een verslag van wat er werkelijk gebeurd is, het gaat om dichterlijke verbeelding. De enige waarheid die deze hoofdstukken, in hun visie, communiceert, is het feit dat God aan de oorsprong van alles staat. Dat laat ruimte voor de evolutietheorie. God heeft dan de ontwikkeling van het leven via het proces van evolutie gewild en in gang gezet. Het verhaal van Genesis 1 en 2 zelf, is in deze visie, slechts een dichterlijke fantasie, bedoeld om de oorsprong en het doel van de Schepping over te brengen. Keller doet hetzelfde. Ik citeer: “Ik denk dat Genesis 1 de kenmerken van poëzie draagt en daarom een ‘lied’ is over het wonder en de betekenis van Gods schepping” (p. 109). 

Het gehele poëzie verhaal dat aanhangers van theďstische evolutie vertellen is ongeloofwaardig. De geschiedenis van Genesis 1 leest als een ordelijk verslag van wat er feitelijk is gebeurd. Ook de rest van de Bijbel bevestigt een letterlijke lezing.

Uit Mattheus 19:4,5 blijkt dat de Here Jezus het scheppingsverslag van Genesis letterlijk opvatte. Hij bevestigt daar dat God de man en de vrouw 'van den beginne' gemaakt heeft en niet als afsluiting van een langdurig evolutieproces. "Hij antwoordde en zeide: Hebt gij niet gelezen dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt?" (Matth. 19:4). Nog duidelijker is wat de apostel Paulus over de schepping van man en vrouw heeft geschreven. Ik citeer: "Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva." (1 Tim. 2:13) en "de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man. De man is immers niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man." (1 Kor. 11:8,9). Paulus vatte het verslag uit Genesis 2, over de formering van de vrouw uit de rib van de man, letterlijk op. Eerst was Adam er en daarna pas Eva. En Eva is genomen uit de man. Op deze feiten baseert Paulus zelfs de regels voor de verhouding tussen man en vrouw in het gemeenteleven (1 Tim. 2:11-13). Deze uitspraken van Paulus zijn met geen mogelijkheid met theďstische evolutie in overeenstemming te brengen.

 

Keller probeert zich hier uit te draaien door te stellen dat we Genesis 1 wel als poëtische verbeelding moet lezen, maar Genesis 2 niet. Dit is absurd. Hoe kun je het verslag van de schepping van de mens uit het stof van de aarde en van de schepping van de vrouw uit de rib van de man, zoals dat in Genesis 2 wordt gegeven, ooit in overeenstemming brengen met theďstische evolutie. Het gebruikelijke standpunt van theďstische evolutionisten is daarom dat zowel Genesis 1 en 2 poëzie zijn.

 

Door zijn gedraai probeert Keller te voorkomen wat onvermijdelijk het gevolg is van het aanvaarden van theďstische evolutie. Namelijk het buiten werking stellen van het gezag van de Schrift.

 

De lezing van Genesis 1 en 2 als poëtische verbeelding is in strijd met de eigen interpretatie van de Bijbel. Als evangelische en protestantse gelovigen gaan wij er van uit dat de Bijbel zichzelf uitleg. Dat principe wordt door theďstisch evolutionisten losgelaten.

Theďstische evolutionisten zeggen in feite dat Jezus en Paulus zich vergist hebben toen ze uitgingen van de letterlijke interpretatie van Genesis 1 en 2. Hierdoor wordt het gezag van de Bijbel buiten werking gesteld. Niet de Bijbel zelf, niet Jezus, niet de apostel Paulus, maar een menselijke wetenschappelijke hypothese bepaalt bij theistische evolutionisten de uitleg van Genesis 1 en 2. Door dit te doen gaan ze een fundamentele grens over. Als je dit accepteert dan gaan ook anderen zaken schuiven. Waarom dan bijvoorbeeld ook niet Genesis 3 met het verslag van de zondeval “poëtisch” opvatten? Tenslotte is er in het evolutiedenken geen plaats voor een letterlijk eerste mensenpaar.

 

Het is een historisch feit dat kerken die theďstische evolutie aanvaarden uiteindelijk eindigen in volledige vrijzinnigheid. Dat is het logische gevolg van het uitschakelen van het Schriftgezag door het tolereren van theďstische evolutie. Denk bijvoorbeeld aan de Gereformeerde Kerken Synodaal. Deze grote kerk met een miljoen leden is midden vorige eeuw in tien, twintig jaar veranderd van orthodox in vrijzinnig. Dat proces begon met het tolereren van theďstische evolutie.  

 

Er staat in het debat over schepping of evolutie veel meer op het spel dan alleen de leer over de schepping. Het gehele Schriftgezag staat op het spel. Ondanks zijn lippendienst aan de onfeilbaarheid van de Bijbel, ondermijnt Keller door zijn verdediging van theďstische evolutie op fatale wijze het gezag van de Bijbel. Al probeert hij persoonlijk op onlogische wijze halverwege halt te houden, door wel Genesis 1 en niet Genesis 2 op te vatten als poëtische fantasie. Door zijn acceptatie en verdediging van theďstische evolutie stuurt hij de christenen ook deze weg op. Hij werkt samen met de Biologos organisatie. Biologos heeft als doel het uitdragen van theďstische evolutie onder evangelische en orthodox reformatorische christenen. In tegenstelling tot Keller verdedigen bijna allen binnen deze organisatie de opvatting dat we zowel Genesis 1 als 2 poëtisch moeten opvatten.

 

(Voor een bespreking en weerlegging van theďstische evolutie, zie deze link www.toetsalles.nl/htmldoc/oproep.htm . Zie ook www.toetsalles.nl/crea.index.htm )

 

2.      Keller beweert dat het bestaan van God niet bewezen kan worden

 

Ik citeer: “Het bestaan van God kan noch bewezen, noch ontkracht worden” (p. 102)

 

Hoewel Keller een volledig boek heeft geschreven met een verdediging van de redelijkheid van het christelijke geloof, beweert hij toch dat er geen dwingend bewijs is voor het bestaan van God. Volgens hem zijn er wel redelijke aanwijzingen voor het geloof in God en de Bijbel, maar er is geen dwingend bewijs. Dit is uiteraard volledig in strijd met de Bijbel. Bijvoorbeeld met wat er in Romeinen 1 staat. Daar staat dat we uit de wereld om ons heen kunnen opmaken dat er een schepper moet zijn. Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben.” (Romeinen 1:20)

Bijvoorbeeld het feit van de niet reduceerbare complexiteit van veel organismen of onderdelen van organismen, bewijst dat er een schepper moet zijn. Die conclusie is dwingend, je kunt er niet omheen. Vandaar dat de Bijbel zegt dat iemand die ontkent dat God bestaat een dwaas is: “De dwaas zegt in zijn hart er is geen God.“ (Psalm 14:1) Een dwaas is iemand die geen rekening houdt met de feiten. Daarom zegt de Bijbel dat niemand een verontschuldiging heeft voor de weigering om God te erkennen: “zodat zij geen verontschuldiging hebben”. Niemand kan zeggen: “Ik kan er niets aan doen dat ik God niet erkend heb, want het bestaan van God kon niet bewezen worden. Dus ik kon het niet weten.”

 

3.      Keller gaat in zijn acceptatie van de rooms-katholieke kerk over Bijbelse grenzen heen

 

Keller heeft de kern van wat hij fundamenteel acht voor een christen om te geloven, gereduceerd tot op het punt dat het er niet meer toe doet hoe je de leer over de verlossing invult. Het is volgens hem niet van fundamenteel belang om te geloven dat een mens behouden wordt door genade alleen en door geloof alleen (Efeze 2:8,9).  De rooms-katholieke invulling van hoe een mens behouden wordt, kan volgens hem ook. Iemand kan volgens Keller geloven in het rooms-katholieke sacramentele evangelie en toch een medechristen zijn.

De rooms-katholieke kerk leert dat de wedergeboorte komt door de doop. Je komt door de doop in “de staat van genade”. Als je sterft in die staat, dan kom je in de hemel. Het probleem is dat je door het doen van doodzonden deze ‘staat van genade’ verliest. Wat doodzonden zijn geeft de rooms-katholieke kerk aan. Door die zonden te biechten aan een priester wordt je hersteld in de staat van genade, op het moment dat de priester de absolutie, de vergeving over je uitspreekt. Het komt er op aan dat je op het moment dat je sterft nog steeds in de staat van genade bent. Je bereikt de hemel door zoveel mogelijk doodzonden te vermijden en door die zonden, als je ze toch gedaan hebt, te biechten. Maar of je dat goed genoeg hebt gedaan, weet je als rooms-katholiek nooit, dus echte zekerheid van behoud kun je als katholiek niet hebben. Dit is nog steeds het officiële rooms-katholieke standpunt, zoals dat bijvoorbeeld terug te vinden is in de Katechismus van de Katholieke Kerk. In die Katechismus staat onder meer dat de sacramenten, in het bijzonder de doop en de biecht, heilsnoodzakelijk zijn[i]. Bijbels gezien is een kerk die officieel een vals evangelie leert een valse kerk. Voor Keller is het geen probleem dat de rooms-katholieke kerk een on-Bijbelse verlossingsweg leert. Hij rekent de rooms-katholieke kerk tot de bonafide christelijke kerken. Hij noemt de rooms-katholieke de grootste kerk ter wereld (p. 102).

 

 

 

 

4.      Keller stuurt de christenen de weg van het contemplatieve christendom op

 

In zijn gemeente wordt de gemeenteleden een cursus aangeboden met de naam: “The way of the Monk” (De weg van de monnik)[ii]. Een belangrijk onderdeel daarvan is het aanleren van de gebedstechniek van het centrerende gebed. Andere namen voor deze gebedstechniek zijn: contemplatief gebed, repetitief gebed of ademgebed. Het bestaat uit het langdurig telkens herhalen van een gebedswoord of een kort zinnetje. Liefst op het ritme van de ademhaling. Als je dat lang genoeg doet, dan ga je, zo luidt de theorie, God ervaren. Dan krijg je belevingen van God. Deze techniek is on-Bijbels. Je vindt in de Bijbel geen repetitief gebed. Jezus waarschuwt er zelfs tegen (Mattheus 6:7)[iii]. Centrerend of contemplatief gebed is een in christelijke termen verpakte oosterse meditatietechniek. In plaats van het herhalen van de naam van een Hindoe God wordt in de christelijke versie een Bijbelse term gebruikt. Bijvoorbeeld: het woord Jezus of een zinnetje als “Jezus, Zoon van God ontferm u over mij”.

Het is een concentratieoefening waarbij je gebruik maakt van een mantra. Je herhaalt de mantra langzaam keer op keer. Het effect daarvan is dat het denken wordt gestopt, waardoor je in een staat van passiviteit komt, met als gevolg dat je open komt te staan voor het bovennatuurlijke, voor “het goddelijke”. Onder meer Henri Nouwen beveelt deze on-Bijbelse meditatietechniek aan. In één van zijn boeken vertelt hij dat hij door het toepassen van deze techniek verschijningen kreeg van Jezus, van Maria, van Rooms-katholieke heiligen, van bekende hindoeďstische leraren[iv] en van de Dalai Lama. Passiviteit opent de deur voor de werking van boze geesten. Die willen bovendien best mooie ervaringen geven, als ze daardoor mensen in hun greep kunnen krijgen.

Zie het artikel over het contemplatieve christendom, speciaal het gedeelte dat gaat over contemplatief gebed: www.toetsalles/htmldoc/contemplatievebeweging.ha.htm . Zie ook het artikel over meditatie en de Bijbel: www.toetsalles/htmldoc/bijbel.meditatie1.htm

De inhoud van een mantra is op zich van weinig belang. Het stoppen van het denken wordt bereikt met elk kort woord of zinnetje.

 

Dat Keller zijn gemeenteleden deze weg opstuurt zegt veel over de staat van het geestelijk leven van hemzelf en zijn gemeenteleden. Immers als een christen Jezus volgt en vervuld is met de Heilige Geest, dan beleeft hij van alles met God. En als je God ervaart dan heeft de verzoeking om on-Bijbelse technieken zoals centrerend gebed te gaan toepassen geen vat op je. Zie mijn studie over geloof, gevoel en mystiek[v].  Als iemand het in dergelijke mystieke technieken zoekt dan is er eerder iets misgegaan in het geestelijk leven. Als je vervuld bent met Gods Geest, dan zoek je het niet in deze surrogaat ervaringen.

 

5.      Keller holt de hel uit

 

De Bijbel spreekt over de hel als de plaats waar de eeuwige straf wordt voltrokken. Dat is een Bijbelse waarheid die niet goed valt bij de moderne mens. Het is daarom niet verwonderlijk dat Keller in zijn pogingen om het evangelie te verkopen aan de moderne mens een rookgordijn over dit onderdeel van de Bijbelse leer legt.

 

Hij zegt dat de hel een zelfgekozen identiteit is. Ik citeer: “De hel is iemands vrijwillig gekozen identiteit” (p. 94)

 

De hel een identiteit? Een identiteit die je zelf kiest? Dat is niet wat je in de Bijbel leest. De hel is volgens de Bijbel niet een identiteit, maar een concrete plaats.

 

6.      Conclusie

 

Keller is een valse leraar die door zijn acceptatie van theďstische evolutie het gezag van de Bijbel onherstelbaar aantast en die daardoor het fundament onder het geloof weghaalt. Hij stuur bovendien christenen de weg van oosterse meditatie op, door zijn aanbeveling van contemplatief gebed.

 

In zijn boeken staan naast de dwalingen ook zeer veel goede dingen. Dat maakt hem zeer gevaarlijk want christenen die gezegend worden door de goede dingen zullen daardoor open komen te staan voor zijn valse leringen. Er zit gif in het lekker smakende geestelijke voedsel dat Keller aanbied.

 

 

 

 

 

 

 

 

 



[i] "De kerk verklaart dat de sacramenten .... heilsnoodzakelijk zijn voor de gelovigen" Dit is een letterlijk citaat uit de Katechismus van de Katholieke Kerk. Pagina 258 (Nederlandse vertaling), Punt 1129.

Voor meer informatie over de Rooms-katholieke kerk: www.toetsalles.nl/rk-kerk.htm

[iii] Letterlijk vertaalt uit het Grieks: “echter niet gebruikt zinloze herhalingen”

[iv] Henri Nouwen, Hier en nu, leven in de Geest, p. 16

[v] www.toetsalles.nl/htmldoc/mystieka.htm . Zie speciaal de hoofdstukken 4,5 en 6.

HOME