Recensie van W.J. Ouweneels "Nachtboek van de ziel".

Door drs. J.A. van Delden.

Nederlands Dagblad, 30-10-98

Dr. W.J. Ouweneel heeft een nieuw boek geschreven met de titel Nachtboek van de Ziel. Daarin beschrijft hij 75 van zijn dromen en analyseert hij die om te komen tot meer zelfkennis. Hij wel met deze weergave van zijn 'zelftherapie' ook (sommige) andere christenen helpen te komen tot verdere zelfontplooiing. De dromen die hij analyseert, brengen naar zijn mening zijn onbewuste aan de oppervlakte. Hij gaat daarbij uit van een begrippenkader en een uitleg die aan de psycholoog C.G. Jung ontleend is.

Wie Ouweneel kent, weet dat hij iemand is, die zich buitengewoon snel en grondig kan inwerken in een nieuw veld van studie. Hij heeft een fenomenale kennis, een ijzeren geheugen, hij is zeer muzikaal, drie maal gepromoveerd, een boeiend spreker. aan de ene kant is hij in intellectueel opzicht een reus. aan de andere kant geeft hij ook vaak blijk van de ontwapenende eenvoud van iemand met het hart van een kind. Vooral dat en zijn onvermoeibare inzet voor Gods Koninkrijk, maken hem tot een gewaardeerde oud-collega. Dat stel ik graag voorop aan het begin van een recensie die helaas kritisch moet zijn.

Dit boek heeft trekken van een autobiografie, een beschrijving van het eigen leven. Als daarbij voortdurend het onbewuste aan bod komt, stelt de schrijver zich kwetsbaar op. Het is dan wel erg moeilijk om eerlijk te zijn. bij ieder mens leeft nu eenmaal de sterke neiging tot verdediging en rechtvaardiging van zichzelf.

In zijn nawoord zegt Ouweneel, dat het niet nodig is je dromen zo uit te leggen als hij doet. Gelukkig maar, want je moet er volgens hem wel een grote mate van 'rijpheid' voor hebben om de uitleg aan te horen, laat staan die zelf te geven. Daarom schreef ik hierboven dat volgens Ouweneel alleen 'sommigen', met een rijpheid als hij heeft, hem hierin kunnen volgen. Elders maakt hij echter duidelijk dat ieder hem op deze weg van dromen analyseren zou moeten volgen: Het is niet alleen een voorrecht, maar ook een verplichting. De Heilige Geest kan ons namelijk vaak maar moeilijk bereiken via ons bewuste Ik. Hij kan veel onbelemmerder werken via onze ziel, via onze dromen met de doos ons bedachte interpretatie.

Zou dat echt zo zijn? Zou Gods Geest ons wat wij moeten weten, niet duidelijk kunnen maken door de Bijbel, de overdenking en de verkondiging daarvan en door het gebed? En zou Hij dat wel kunnen bereiken als we ons laten leiden door Ouweneel en een vijand van het christelijk geloof als Jung?

Ouweneel zal zeggen: Ik heb die ideeën gekerstend, ik ga wel uit van het bestaan van God. Dat is echter veel te weinig kritisch. Moeten we werkelijk eerst geloven in de archetypen, de persona, de schaduw, de anima en de animus, de individuatie? Kan de Heilige Geest ons pas dan verder brengen op de weg van de zelfontplooiing? Dat is naar mijn vaste overtuiging wijsheid, die in het licht van de Bijbel dwaasheid is. De concentratie van Jung op de mens, op het ZELF en zelfontplooiing staat haaks op de Bijbel. In de Bijbel staat de liefde voor God en de naaste centraal, bij Jung de Zelfontplooiing. Dat is vooral wat mij in dit boek zo tegenstaat: de concentratie op het ZELF, de Geest van het Humanisme. Daar komt nog bij, dat volgens Ouweneel God tot ons spreekt door onze droomanalyse. Uit het boek blijkt echter, hoe groot het gevaar is, dat in de analyse niet God spreekt maar het eigen hart. De uitleg van de Bijbel kun je naar je hand zetten. Bij de uitleg van je droom gaat dat nog veel gemakkelijker, omdat die droom op geen stukken na zo duidelijk spreekt als de Bijbel. Als je naar God niet luistert als Hij door zijn Woord spreekt, luister je ook niet als Hij door dromen spreekt. (Luk 16:31)

Aan de vruchten ken je de boom. Welke vruchten biedt de boom van deze droomanalyse? Ouweneel spreekt met groot respect over het "Mystiek-extatische" van de Russisch-orthodoxe liturgie, het "teruggetrokken eenzame van het orthodoxe monnikwezen". Maar waar is het respect als hij spreekt over de kring waar hij uitkomt, (het rechterdeel van) de Vergadering van Gelovigen? Kwaadsprekerij over leidende broeders, veroordelingen als: behoudzuchtig, hoogmoedig, exclusivisme, starre traditielijn, sektarisme, isolationisme, gebrek aan moed, onnozelheid, nijd, jaloezie, geldzucht, papegaaien; het getuigt niet echt van liefde en respect voor de naaste. Is dit de vrucht van de Heilige Geest? Het lijkt wel of zijn 'oecumene van het hart', niet geldt voor deze kring en alsof hij zich eenzijdig bekommert om een 'authentieke Godservaring'. En wat houdt dat in?

Ouweneel vraag zich ook wel af, in hoeverre er in zijn hart verkeerde motieven schuilen. Zichzelf stelt hij echter alleen vragen, over anderen velt hij scherpe oordelen. Hier spreekt een gewond hart dat de pijn van de broederstrijd niet heeft verwerkt. Uit de felle veroordelingen blijkt dat hij onvoldoende begrip kan en wel opbrengen voor de motieven van de anderen.

Het boek geeft helaas blijk van zelfingenomenheid en eigen roem, verblinding voor eigen zwakte. Ouweneel geeft het volgend beeld van zichzelf: Hij heeft de moed onder de rechtstreeks leiding van de Heilige Geest het Woord te laten spreken, hij is ootmoedig, echt bijbelgetrouw, hij heeft een geestelijk overwinningsleven ontwikkeld, hij is nu een 'oude wijze', een geestelijke leidsman geworden. Hij spreekt beter en kent zijn bijbel beter dan welke Duitse broeder uit de Vergadering van Gelovigen ook.

Hij zit niet zoals zovelen opgesloten in de eigen onwrikbare zekerheden en vastigheden, met (vermeende) bijbelkennis. Ouweneel toont zich een leerling van F. de Graaff met diens gnostieke en elitaire houding. Zij zijn in staat door hun ontvankelijkheid voor wijsheid en schoonheid zich te laten verrassen door de pure schoonheid van het evangelie. Hij is van niemand meer psychisch-geestelijk afhankelijk, maar eindelijk 'zichzelf' geworden.

Als het allemaal waar zou zijn, is het nog maar de vraag of het van wijsheid getuigt om zo over jezelf te schrijven. Maar is het waar?

Ouweneel vertelt hoe hij in zijn jeugd een meester verafgoodde. Maandenlang wachtte hij elke dat tot de meester uit school kwam en: "dan rende ik achter zijn fiets aan, met de hand op de bagagedrager, tot onze wegen scheidden", Het is een treffend beeld. In gedachten zie ik ook later achter andere 'meesters' aanrennen. In de loop van zijn leven is Ouweneel sterk beïnvloed door groet denkers: vanaf de broeder uit de vergadering De Bruin, via de filosofen Dooyeweerd en Troost, de gnosticus F. de Graaff, tot in dit boek de humanist Jung.

Onafhankelijk en kritisch? Zijn onwrikbare zekerheden mogen dan niet aan de Bijbel ontleend zijn maar aan wetenschappers, hij toont zich er niet minder zeker van. Het gaat naar zijn idee om 'inzichten', 'vruchtbare wetenschappelijke experimentele resultaten'. Het modernisme, geloof in de wetenschap speelt dan een te grote rol. Dit boek toont in deze twee vruchten helaas niet het "leren kennen zoals het behoort" (1 Kor. 8:2)

Ouweneel erkent dat hij van standpunt veranderd is. Hij verkondigt echter geen nieuwe leer maar hij relativeert alle leer. Hij is bevrijd van de vertheologisering en verintellectualisering van de waarheid. Hier is de invloed van het postmodernisme eenvoudig te onderkennen.

Uiteraard is deze opvatting ook een leer! Het is echter geen bijbelse leer. Bij Ouweneel werkt een onjuiste tegenstelling door tussen het (verondersteld wedergeboren) hart en het verstand, tussen bijbelkennis en theologie, tussen de 'leer' en de Heer. En daarnaast is er zijn afhankelijkheid van buitenbijbelse leer: van rationalistische filosofie, van een gnosticus, van een syncretist. Dat maakt dat het Sola Scriptura, het reformatorische "alleen de Heilige Schrift", in het gedrang komt.

Er is meer aan de hand dan een exegetisch verschil over opvattingen binnen de Vergadering van Gelovigen, Het gaat ook om fundamentele zaken. En dat is des te belangrijker gezien de invloed die hij heeft binnen bijvoorbeeld de EO en de EH.

Ouweneel doet zich in dit boek kennen als een gevoelig mens, iemand die hunkert naar erkenning en waardering. De weg van zelfbevestiging en zelfontplooiing via vaak zeer gezochte interpretaties van dromen lijkt me niet de weg van de heilige Geest te zijn. Daarvoor verwijs ik naar de hierboven genoemde vruchten.

Ik wens hem graag van harte toe, dat hij toekomt aan een 'Dagboek van het Licht". Een relaas waarin blijkt hoe hij de vrede en rust, echte ootmoed en liefde gevonden heeft bij God. En dat niet in de weg van droomanalyse maar in de weg van Gods Woord, gebed, de verlichting door de heilige Geest en met behulp van een broederschap (open en gesloten, gereformeerd en evangelisch die hem waardeert en terechtwijst en waar hij naar wil luisteren.