Het derde artikel. Een "Terzijde". Bijbel en Wetenschap, januari/februari 1999, nr. 209
Bij de samenwerking tussen christenen met verschillende kerkelijke achtergrond is het goed te onderscheiden tussen vroomheid en rechtzinnigheid. Vroomheid heeft betrekking op de toewijding aan God, de hartelijke beleving van het geloof. Rechtzinnigheid heeft betrekking op de inhoud van het geloof. In onze gebroken wereld vallen die twee helaas niet altijd samen. Iemand kan orthodox, rechtzinnig, bijbelgetrouw of wat u maar wil, zijn. Maar als dat alleen een zaak van het hoofd, niet van beleving en levensstijl is, dan kun je je wel met hem verbonden voelen vanwege de inhoud van zijn geloof maar gescheiden vanwege de levenspraktijk, de kennis van het hart. Andersom, iemand kan God van harte liefhebben en naar Zijn wil willen leven, maar op (misschien belangrijke) onderdelen van het geloof dwalen. Er kan dan een "oecumene van het hart" zijn, zonder dat er geloofsinhoudelijke, confessionele verbondenheid is.
Het is een gevaar om te zeggen dat je liever met de laatste dan met de eerste verbondenheid te maken hebt. Geloofsinhoud en beleving zijn beide van belang. In de samenwerking kan echter wel duidelijk worden welke inhoudelijke geloofsverschillen zo fundamenteel zijn, dat ze een belemmering vormen voor samengaan.
Is het mogelijk een criterium aan te geven voor een basis van samenwerking op het vlak van de rechtzinnigheid? Met andere woorden, is het mogelijk om verder te komen dan kennelijke overeenstemming op het terrein van levensstijl (de praktijk) of een gevoel van religieuze verbondenheid (het gevoel) in het kader van bijbelgetrouwe samenwerking?
Bij de oprichting van dit blad en van de Evangelische Hogeschool is dat criterium gezocht en gevonden. Niet op het punt van een inhoudelijke minibelijdenis, niet op het punt van de beleving van het geloof, maar op het methodologische, principiële punt van de erkenning van de Bijbel als het geïnspireerde, onfeilbare Woord van God.
De geschiedenis van christelijke instellingen en instituten leert, dat juist op dat punt het verval van het orthodoxe, christelijke karakter inzette. Uitholling van de betekenis van de inspiratie en de inhoud van het begrip onfeilbaar hebben keer op keer geleid tot verwatering en secularisatie.
Wij leven in een tijd van het postmodernisme, waarin relativering en twijfel "in" zijn. Dat geldt niet alleen voor de wereld, die geest bedreigt evenzeer de christenen. Als er nog maar één zekerheid is: "niets is meer zeker", ligt het voor de hand dat ook een grondslag als van de EO of de EH onder vuur komt te liggen. En daarmee de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid van de samenwerking. Binnen de grondslag is veel ruimte voor verschil van mening over allerlei punten. Maar er is niet de ruimte om de grondslag zelf uit te hollen of tegen te spreken.