Reformatorisch Dagblad - 7 december

 „Het getuigenis van de Geest in mijn hart maakt voorzichtig"

Een groot gemis in veel discussies

Door J. M. D. de Heer
MIDDELHARNIS – Hij mist er vaak iets in, in de discussies over het schriftgezag. „Boven alle theorieën", zegt ds. P. den Butter uit Middelharnis, „staat voor mij het getuigenis van de Heilige Geest in mijn hart dat Gods Woord waar is. Naarmate je meer eerbied voor de Bijbel krijgt, word je voorzichtiger met allerlei moderne inzichten."

In tijd dat ds. Den Butter de christelijke gereformeerde kerk van Bunschoten diende, hield het thema schriftgezag hem vaak bezig. In 1967 en 1968 verschenen de zogeheten "Cahiers voor de gemeente". Daarin verpakten gereformeerde theologen als T. J. Baarda en H. M. Kuitert de kritische bijbelwetenschap voor het gewone kerkvolk.

In 1972 verscheen "Hoe lezen wij Genesis 2 en 3?" van prof. dr. B. J. Oosterhoff. De christelijke gereformeerde hoogleraar Oude Testament stelde dat de eerste hoofdstukken van Genesis in beeldende, symbolische taal zijn geschreven. Een letterlijk lezen zou het juiste verstaan belemmeren, een visie die dr. B. Loonstra eveneens voorstaat.

Het boek van Oosterhoff gaf een schokeffect. Het heeft, zegt ds. Den Butter, me sterk aan het denken gezet hoe je de Schrift benadert. „Staat je verstand op de voorgrond en wil je overal uitkomen of buigt je verstand voor Gods Woord, ook als je zaken niet begrijpt?"

Koersverandering
„Dit boek zal zijn werk doen, met name ook in onze kerken." Deze zorg verwoordde ds. Den Butter in 1995 in het blad Bewaar het Pand, kort na de verschijning van Loonstra's boek "De geloofwaardigheid van de Bijbel."

Vijf jaar later constateert de predikant uit Middelharnis dat de invloed mee lijkt te vallen. „In de kring waarin collega Loonstra zich beweegt, zal zijn boek wel gehoor vinden; bij het meer behoudende kerkvolk zie je vaak een weerstand tegen schriftkritische resultaten."

De christelijke gereformeerde predikant vraagt zich wel af waar Loonstra's ontwikkeling halt houdt. „Hij geeft het voorbeeld van wat hij noemt een bewust gelovig stel dat ongehuwd samenwoont. Het klinkt misschien hard, maar ik zou willen vragen hoe je bewust gelovig kunt zijn en tegelijkertijd zo'n visie op het huwelijk hebben. Geeft Loonstra geen ruimte aan wereldse beïnvloeding van de kerk? Als je daaraan begint, gaat het hek van de dam. Te vrezen is dat je door barmhartig te willen zijn voor mensen, de gunst van God kwijtraakt."

Op grond van de vertaling van de Schrift naar onze cultuur pleit dr. Loonstra ook voor openheid voor de vrouw in het ambt. Ds. Den Butter was voorzitter van het deputaatschap dat in opdracht van de generale synode van 1995 de vragen rond vrouw en ambt bestudeerde. „We belijden dat de Schrift duidelijk is over de weg der zaligheid. Maar dat geldt dan ook de vraag hoe we op die weg wandelen, dus ook de vragen rond de kerk. De teksten die de vrouw in het ambt verbieden, spreken toch duidelijke taal? Je kunt aan die teksten schudden en nog eens schudden, maar er komt echt niets anders uit. Soms vraag ik me af: Worden teksten niet omgebogen omdat de wil ontbreekt om er gehoorzaam aan te zijn?"

Misser
Ds. Den Butter beroept zich bij vragen rond het schriftgezag graag op de artikelen 5 en 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Guido de Brès beleed „zonder enige twijfeling" alles in de Schrift te geloven. Melchior Leydecker, een leerling van Voetius, beriep zich op datzelfde vijfde artikel en bestreed op grond daarvan de opvatting dat de aarde om de zon draait. „Dat was een misser van hem", zegt ds. Den Butter nuchter. „Blijkbaar heeft hij op dit punt onvoldoende ingezien dat God Zich heeft aangepast aan onze spreekwijze."

Inmiddels is de gereformeerde gezindte er volledig aan gewend dat de aarde om de zon draait. We lijken op dit punt toegeeflijk te zijn geweest richting de natuurwetenschap. Waarom, vraagt dr. Loonstra zich af, stellen we ons dan ook niet meer open voor de resultaten van andere wetenschappen, zoals de archeologie? Dat zou bijvoorbeeld tot de conclusie kunnen brengen dat de overlevering van de val van Jericho's muren een symbolisch getuigenis van Gods overmacht over de Kanaänieten is.

We hebben het dan wel, reageert ds. Den Butter, over heel verschillende dingen. God heeft ons duidelijk willen doen geloven dat de muren van Jericho op het gejuich van de kinderen Israëls gevallen zijn – precies zo als het er staat. Dat is een feit, dat we, zo lezen we in Hebreeën, alleen door het geloof kunnen verstaan. Maar God heeft ons nergens bevolen te geloven dat de zon om de aarde draait."

En als de geschiedenis uit Jozua in strijd is met opgravingen? „Stel dat de conclusies uit die opgravingen kloppen –dat wordt nogal eens betwist– dan is dat nog maar een constatering van het verstand en zeg ik nog: Sorry, maar dít leert mij de Schrift. Moet ik mijn verstand laten bepalen wat wel of niet klopt? Dat kom je gevaarlijk dicht bij de menselijke hoogmoed, die zich tegen de Heere verheft."

Blind
In de Bijbel staat dat de natuurlijke mens niet begrijpt de dingen die des Geestes Gods zijn. Hij kán ze zelfs niet begrijpen. „Het Griekse intellect", zegt ds. Den Butter, „vond de prediking van het kruis een dwaasheid, het moderne verstand heeft daarbovenop problemen met wonderen in de Schrift. Dan kun je proberen nieuw licht te laten schijnen door theorieën over symbolische beschrijving uit te denken. Maar aan zulk 'licht' heeft een natuurlijk mens, die blind is in de Schrift, niets. Hij moet ziende worden."

Natuurlijk mogen we ons verstand gebruiken in het onderzoek van de Schrift, vindt de predikant. „Maar laten we bedenken dat we ons verstand hebben gekregen om het te laten vormen door de openbaring van God. Eva trad met haar redeneringen buiten de grenzen van Gods openbaring. En ze viel. Dat moet ons beducht maken om te experimenteren met het schriftgezag. Onze ratio kan een verzoeking worden. Naarmate ons verstand groter is, is de verzoeking groter."

Stellig
Als ds. Den Butter het gezag van God Woord omschrijft, aarzelt hij niet om stellige woorden te gebruiken. De term geloofwaardig vindt hij niet geschikt. „Dat lijkt gemakkelijk op een conclusie na afweging van onze vragen. Ik spreek liever over het gezag, de onfeilbaarheid van de Bijbel. Voorop staat de goddelijkheid van de Schrift. Ik heb er niet zo'n behoefte aan om de menselijke factor in het ontstaan van de Bijbel uit te vergroten. Dat God mensen gebruikte, is zonneklaar. Maar dit mag geen poort zijn voor een historisch-kritische studie van de Bijbel."

De dijk van het traditionele schriftgeloof zal het niet houden tegen de aanhoudende stormen van de schriftkritiek, stelt dr. Loonstra.
„Dan wil ik vragen of Loonstra's dijk niet lijkt op de doorweekte dijken in de Betuwe, tijdens de wateroverlast van enkele jaren geleden. Dat de dijk van het schriftgezag het houdt, geloof ik vast. Het voor mij wel de vraag hoeveel mensen achter die dijk willen blijven. Ik ben bang dat velen aan de andere kant van de dijk willen lopen, om kennis te maken met de golven van de schriftkritiek."




HOME