4. EEN NIEUWE EENHEID IN DE GEEST

Vanuit de charismatische beweging zien we een streven naar eenheid onder christenen, die de geestes-ervaringen als gemeenschappelijke basis hebben. Over de gehele wereld vormt zich een snel groeiende charismatische oecumene. Men voelt zich één met ieder die dezelfde charismatische ervaringen heeft, zoals de geestesdoop (of geestesvernieuwing), het spreken in tongen, het profeteren of genezingsgaven. De band van deze charismatische eenheid is de geestesdoop, en niet de wedergeboorte.

Zo zegt bijvoorbeeld Bittlinger over het spreken in tongen: ‘Niet te onderschatten is de oecumenische werking van het spreken in tongen. (...) Ook de tegenwoordige charismatische gebedsdiensten hebben een oecumenisch stempel. Het spreken in tongen schept een gemeenschappelijkheid, die sterker is dan de muren van de confessies en denominaties’.1

De basis van Gods Woord is vervangen door de ‘eenheid in de geest’. Hoewel er in het Nieuwe Testament ongeveer twintig charismata worden genoemd, benadrukt men meestal dat de ‘geestgedoopte’ in tongen spreken moet. Deze ervaring kan geen vervanging zijn voor de bijbelse heilszekerheid. Net zo min kan zij als basis dienen voor een eenheid onder christenen, omdat het spreken in tongen zich ook voordoet in andere religies en zelfs in het spiritisme.

Een baptistenvoorganger zegt in Sydney vanaf de kansel: ‘Het is mogelijk de Here Jezus Christus te aanbidden met een katholiek of methodist op een manier die we nooit voor mogelijk hielden, want we worden niet gebonden door doctrines die scheiden en theologie die in de weg staat en je breekbaar maakt, maar je bent verbonden met elkaar in de geest’.2

Bepaalde bijbelse begrippen worden nog wel gebruikt, maar krijgen een andere betekenis. Zo wordt er vaak gesproken over vergeving. Het gaat dan niet om vergeving van God na het persoonlijk belijden van zonden, maar om het elkaar vergeven dat men ‘anders dacht’ en elkaar heeft ‘veroordeeld’. Protestanten moeten hun medechristenen - de katholieken en soms ook de joden - vergeven omdat ze in andere leerstellingen geloven. Ze zijn namelijk allen christen. Het leed en onrecht dat de kerken elkaar hebben aangedaan, de schuld van de gescheidenheid van de kerk vraagt om wederzijds vergeving vragen. Zo spreekt bijvoorbeeld M. Haaijer.3 Een christen is dus ook niet meer iemand die de Here Jezus als zijn persoonlijke Verlosser en Heiland kent. Lidmaatschap van wat voor kerk ook maar is voldoende.

Volgens Beyerhaus baant deze charismatische oecumenische beweging de weg voor de antichristelijke wereldreligie. Hij concludeert dit uit de relatie die de beweging heeft met Rome en de Wereldraad van Kerken, en uit de interesse die de New Age beweging voor haar toont.

1. Relatie met Rome. Katholieke charismatici benadrukken steeds weer dat de geestesdoop hen tot grotere liefde voor Maria, grotere verering van de paus en grotere toewijding aan de katholieke kerk brengt. Het Vaticaan erkent dat men door de charismatische vernieuwing een brug naar de ‘verdwaalde broeders’ in de protestantse kerken kan bouwen. Een dergelijke eenheid gaat ten koste van de waarheid. De Heilige Geest leidt immers tot alle waarheid, Joh. 16:13.

2. Relatie met Genève. Vanaf 1951 werkt David du Plessis mee met de Wereldraad van Kerken. Charismatici zoals Bittlinger en Hollenweger volgen hem. Steeds meer charismatische kerken stellen zich hierna open op voor de Wereldraad van Kerken. De toenmalige secretaris Philip Potter zei in 1980 over de charismatische vernieuwing het volgende: ‘De charismatische vernieuwing is een band tussen de kerken van de reformatie, de R. K. Kerk, de conservatieve evangelischen en de orthodoxen (…) De charismatische vernieuwing kan de Wereldraad van Kerken helpen bij zijn doel: eenheid van het volk Gods en eenheid van alle mensen op de wereld. Verscheidenheid in de eenheid. Dit is een werk van de Heilige Geest’.

3. De interesse van de New Age-beweging voor de charismatische beweging. Ook de New Age-beweging is opmerkzaam geworden op de charismatische beweging. In het tijdschrift Das Neue Zeitalter bijvoorbeeld4 staat onder de titel ‘Wunderheilung vor dem Altar’ een zeer positief bericht over pastoor Kopfermanns genezingsdiensten in Hamburg. De auteur waardeert de oecumenische dimensie van de charismatische beweging als volgt: ‘De charismatische beweging overstijgt de confessies (…) De gevolgen zijn ongelofelijk. Daar bidden mohammedanen naast boeddhisten, zingen katholieken naast protestanten geestelijke liederen en vragen shintoïsten er plotseling om kerkelijk getrouwd te worden’.

Een andere vertegenwoordiger van de New Age-beweging, Theodore Roszak, somt in zijn boek Das unvollendete Tier op wat naar zijn mening tot het grensgebied van Aquarius hoort. Hij noemt onder andere: ‘Het nieuwe pinkstergeloven (Jezussekten en communes), en charismatische gemeenten binnen de grote kerken’.5

4.1. De charismatische beweging en de R.K. Kerk

Velen menen dat in de roomse kerk een vernieuwingsproces is gestart. Het moet echter te denken geven, wanneer de roomse kerk met haar onbijbelse leringen deze beweging begroet. De uitwerkingen van de ‘charismatische gaven’ onder katholieken moet een aanwijzing zijn voor de heersende geest van deze beweging.

Het is belangrijk vast te stellen dat de katholieke kerk van haar tot de charismatische groepen behorende leden trouw aan de katholieke leer en traditie verwacht. De leer van de ‘geestesdoop’ moet zo een andere naam krijgen in verband met de katholieke leer. De term ‘geestesvernieuwing’ duikt nu op. Er wordt een vernieuwing van de kinderdoop, het vormsel en dergelijke onder verstaan.

Zo zijn er hiervoor ‘speciale pastorale richtlijnen’, waarin onder andere het volgende te lezen is:6

‘De verantwoordelijken van zulke groepen moeten er over waken, dat het katholieke bij hen duidelijk herkenbaar blijft (...) De aanwezigheid van enkele niet-katholieken moet er niet van afhouden om luid uit te spreken wat het integrerende bestanddeel van het katholieke geloof en haar spiritualiteit is: het is normaal en wenselijk, (...) dat zij zich regelmatig tot Maria en de heiligen wenden en dat ze voor specifiek katholieke zaken bidden (paus, bisschop...).7

Rome denkt er niet aan van haar dwaalleren terug te keren. In oecumenische dialogen moeten de ‘gescheiden broeders’ teruggebracht worden naar de katholieke leer. Enkele uitspraken over de oecumene uit het document van het tweede Vaticaanse concilie zijn:

‘Niets staat zover af van de oecumenische geest als elk vals irenisme, waardoor de reinheid van de katholieke leer schade lijdt en haar oorspronkelijke en vaste betekenis verduisterd wordt (...) bij oecumenische dialogen moeten de katholieke theologen, wanneer ze in trouw aan de leer van de kerk in gemeenschappelijk onderzoek met de gescheiden broeders die goddelijke geheimenissen zoeken te doorgronden, met waarheidsliefde, met liefde en nederigheid voorgaan...’8

De volgende getuigenissen van katholieke charismatici zouden ons moeten verbazen:

‘De moeder Gods is veel dichterbij gekomen (...) Ik ben na de geestesdoop met het rozekransbidden begonnen (...) De sacramenten, vooral de biecht en de eucharistie, hebben voor velen nieuwe betekenis gekregen (...) Ik heb bij mezelf een diepe toewijding aan Maria ontdekt (...) De Mariaverering is voor ons van grote betekenis (...) Maria te ervaren is een van de kostbaarste gaven van de Heilige Geest’, zei G. Montague. En kardinaal Suenens: ‘Daar ben ik van overtuigd: de Mariaverering leeft daar, waar ze geweken was, weer op in dezelfde mate als waarin ze op de Heilige Geest is betrokken en er uit zijn aansporing wordt geleefd. Maria zal dan heel natuurlijk als... de eerste charismatica verschijnen’.

‘De doop met de Heilige Geest leidt tot een grotere liefde voor Maria, grotere verering van de paus, grotere toewijding aan de katholieke kerk, tot het vermeerderen van bezoeken aan de mis en grotere autoriteit om van deze dingen te getuigen’.9

Sprekend op een katholieke charismatische conferentie krijgt Suenens een staande ovatie wanneer hij zegt dat het geheim om zo goed mogelijk een eenheid met de Heilige Geest te krijgen hun eenheid met Maria de moeder van God is.10 In zijn boek Gemeinschaft im Geist (Gemeenschap in de Geest) schrijft hij over de eucharistie: ‘...wie bij een katholieke viering de heilige communie ontvangt, ontvangt niet alleen het lichaam en bloed van Christus, maar hij bekent ook openlijk zijn gemeenschap met de bisschoppen en de paus’.11

De volgende citaten geven resultaten van de charismatische vernieuwing weer:

‘Een van de sterke punten van de charismatische vernieuwing is dat aan een echte bekeringservaring vastgehouden wordt, dat ons tot een levend geloof, tot echte liefde voor het gebed en de eucharistie, beter besef van de sacramenten van de biecht (...) en tot trouw aan de bisschop en paus leidt’.

‘De charismatische gemeentevernieuwing is voor mij een nieuwe ontdekking van de mis!’12

Walter Smet schrijft in Alles wordt nieuw: ‘De biecht heeft in de katholieke charismatische vernieuwing zijn betekenis teruggevonden. (...) Velen vinden in het mariaal gebed een nieuwe hulp’.13

Smets leven verandert nadat voor hem gebeden wordt om de Geest te ontvangen. De eerste verandering is het verlangen om God te prijzen. ‘Ik kreeg een echte honger en dorst naar de communie. Alle sacramenten kwamen tot leven zoals nooit tevoren. In plaats van God buiten de kerk te vinden, leidde Hij mij haar weer binnen; Hij toonde mij al haar rijkdommen en schonk ze mij met een sterkte die me weliswaar met woorden was onderwezen, maar die ik nooit metterdaad had beleefd’.14 Hij ziet geen problemen in de relatie met protestanten, integendeel: ‘Een van de merkwaardige gevolgen van de charismatische vernieuwing, die in alle christelijke kerken plaatsvindt, is juist een echte oecumene. In de ervaring van de grenzeloze universele liefde van de éne Heer vinden christenen van alle gezindten elkaar broederlijk weer’.14a

De Amerikaanse zuster P.M. Curlie ziet de eenheid met de charismatische protestanten als volgt: ‘Wat ik zie is dat we allemaal de liefde van Jezus hebben ervaren. We lezen dezelfde Schrift. We hebben als rooms-katholieken onze sacramenten: de eucharistie, de gemeenschap van heiligen, wij hebben de aanbidding van onze gezegende moeder als de moeder van God, en wij bidden de rozenkrans. Ook al hebben de protestanten deze sacramenten niet, we hebben allebei het sacrament van de doop gemeenschappelijk. Maar de grootste gave die ons samen één maakt, is de Heilige Geest. Als we Zijn naam aanroepen, wordt de Vader geëerd. En ook in onze gebeden zijn we één’.15

In de Middernachtsroep staat het volgende bericht:

‘Een dame, lid van de rooms-katholieke charismatische beweging, bad lange tijd voor de doop met de Heilige Geest. Er gebeurde blijkbaar niets. Ze sprak niet in tongen. Tenslotte riep ze in haar vertwijfeling tot de Heer: ‘Ik heb nu lang genoeg tot U gebeden, en U heeft me niet gegeven wat ik vraag. Wanneer U me nu niet de doop met de Heilige Geest geeft, zal ik met uw moeder daarover spreken’. Op hetzelfde ogenblik begon ze in tongen te spreken’.16

Werkt de Heilige Geest op deze manier? De Heilige Geest, die de Geest der waarheid is, leidt nooit tot de dwalingen van Rome. Nooit zal Hij de dwaalleren van deze kerk bevestigen. Het is onmogelijk dat de Heilige Geest tot verering van de paus en Maria voert, of de onbijbelse roomse mis laat liefhebben. Het is duidelijk dat de hier werkzame geest niet de Geest van God, maar een leugengeest moet zijn.

Eeuwenlang erkenden gelovigen in Christus dat de kerk van Rome niet van God kon zijn. Miljoenen stierven voor hun geloof onder dit systeem. Nu reikt de charismatische beweging het Vaticaan de hand.

Hoewel ze geloven dat Rome enkele leerstellingen heeft die niet bijbels zijn, gaan vele charismatici ervan uit dat katholieken al bekeerd zijn. Het evangelie van de vergeving der zonden hoeft niet meer te worden gepredikt. In plaats daarvan komt een gezamenlijk ‘evangelie van de geesteservaring’. Deze ervaring wordt tot vervanging van de wedergeboorte, waardoor bekeerde zondaars lid worden van het lichaam van Christus. Nooit worden er vragen gesteld over zondaar zijn of verloren gaan, in ontmoetingen tussen de charismatische beweging en katholieken.

Katholieken worden door de geestesdoop niet ontvankelijk voor de bijbelse boodschap van de vergeving van zonden, maar veranderen in fanatiekere katholieken. De geest die ze ontvangen vernieuwt dus het evangelie volgens de katholieke leer, en kan daarom niet de Geest der waarheid zijn.

Wanneer iemand door de Heilige Geest tot geloof in Jezus Christus komt, moet dit ook uitwerken dat hij zich van zijn afgoden scheidt. Gelovig zijn en daarnaast de paus, Maria en heiligen vereren gaat niet samen. Wie zich hiervan scheidt is in de ogen van de katholieke kerk echter geen katholiek meer.

Het blad In de Rechte Straat geeft een artikel, waarin een Ier schrijft: ‘Terwijl duizenden priesters en nonnen kunnen getuigen van de ervaring van de doop in de Heilige Geest, heb ik nog niemand van hen horen getuigen van de heilszekerheid door het geloof’.17

Een gezamenlijke evangelisatie van evangelischen en charismatische katholieken, zoals men tot het jaar 2000 van plan is, is daarom een onmogelijke zaak.

4.2. De charismatische beweging en de oecumene

Bij vertegenwoordigers van de (oecumenische) charismatische beweging lezen we opmerkelijke uitspraken. Deze maken duidelijk dat de geest binnen de charismatische beweging niet tot de waarheid leidt (Joh. 16:13). De Geest der waarheid zal Christus verheerlijken, die de weg en de waarheid is (Joh. 14:6).

Ds. W. Verhoef bijvoorbeeld vindt daarentegen dat het werk van de Geest te zien is in een open staan voor elkaar. ‘Meningsverschillen worden in liefde van elkaar aanvaard en blijken dan soms later weggeëbd te zijn. Openheid voor elkaar en openheid voor de Geest gaan gelijk op’.18 Hij concludeert: ‘als dit de beweging van de Geest is, dan gaat het om een radicale oecumenische en liefdevolle opstelling’.19

Binnen de pinksterbeweging ziet hij sommigen die willen samenwerken. Anderen veroordelen de oecumeniciteit en worden ‘bedreigd door invloeden van zogenaamde evangelische stromingen, met al hun laster over de Wereldraad van Kerken en hun antipapisme. Dit schept een verblinding, ook bij Pinkstervoorgangers, ten aanzien van de kennelijk oecumenische weg van de Heilige Geest’, aldus Verhoef.20

‘En wat de Heilige Geest ook doet, het gaat om onze menswording. Ons menszijn is onderweg tussen schepping en voleinding (...) Door de Heilige Geest zullen we meer onszelf worden...’21

In zijn kritiek op het boek van Hunt schrijft Verhoef dat de mens (gelovig of ongelovig) door Hunt uitsluitend vanuit de zondeval wordt gezien. Dit is volgens hem geen ‘bijbels mensbeeld’. Hij meent dat in Jezus Christus niet alleen God is verschenen, maar in Hem ook de ware mens aan ons is getoond. Ook buiten het christendom zien we veel ‘echte menselijkheid’. Wanneer we de doop in de Heilige Geest ontvangen zal dit ‘bijbels uitmonden in een gedrevenheid voor het behoud van de schepping’.22

Het verbaast niet meer dat de zevende assemblee van de Wereldraad van Kerken (Australië 1991) als thema heeft ‘Kom, Heilige Geest, vernieuw het aanschijn van de aarde’, om recht te doen aan de charismatische vernieuwing binnen de kerken.

Verhoef: ‘Wat de laatste jaren een sterke rol gaat spelen bij mij, is dat de Geest die we door het geloof ontvangen, de Scheppergeest is. Je wordt naar de aarde terug gedreven. (...) Het gaat om de vernieuwing van de aarde, om heel de schepping’.23

Hollenweger spreekt in een artikel over de Heilige Geest als de Creator Spiritus: ‘Wanneer we begrip hebben van de Heilige Geest als een Schepper-Geest in de wereld, en niet alleen in de kerk of in de gelovige - zoals het Oude Testament en de ervaring van de Geest van vele derde-wereld-christenen leert - dan wordt gebedsgenezing een deel van Gods schepping (...) Wanneer we begrip hebben van de Heilige Geest als een deel van Gods schepping, dan wordt hij niet een "nooduitleg" voor dingen die niet of nog niet te verklaren zijn, maar eerder de wortel en bron van alles, of het nu wel of niet te verklaren is’.24

Bittlinger ontdekt in zijn onderzoek naar de charismatische beweging dat vele charismatische elementen ook in andere religies te vinden zijn. De gave van genezing en van profetie vindt hij in deze religies zelfs meer overtuigend dan in de charismatische beweging. In zijn artikel ‘Integrating other religious traditions into western christianity’ beweert hij zelfs dat sommige Europese ‘profeten’ hun profetische gaven ontdekten en ontwikkelden onder invloed van een hindoe goeroe. Hij vindt in het sjamanisme ‘fascinerende parallellen met de dienst van Jezus’, die hij steeds meer als een archetype van de sjamaan ziet. Hij zegt: ‘Ik ben ervan overtuigd dat de charismatische vernieuwingsbeweging nog belangrijker wordt - vooral voor de zending van de kerk - wanneer ze ook de charismatische gaven van andere religies serieus neemt’.25

Hier zijn we al ver weg van het evangelie van vergeving van zondaren, van de Geest die Jezus verheerlijkt, en zondaren tot het kruis leidt.

Deze terminologie vinden we ook in het conciliair proces. Hier wordt aan de begrippen ‘vrede en gerechtigheid’ een betekenis gegeven, zonder dat er nog sprake is van een bekering tot Christus.

M. Dieperink concludeert dat het conciliair proces een stap is op weg naar de nieuwe wereldorde, die New Age beoogt. Volgens C.F. von Weizsäcker, die, zo blijkt uit zijn boek Der Garten des menschlischen, zijn ‘verlichting’ ontving aan het graf van een Indiase goeroe, ‘moeten eerst geleidelijk de grenzen tussen de afzonderlijke religies vervagen, doordat ze in eerste instantie als gasten, dan als gelijkberechtigde partners in het conciliair proces van de oecumenische wereldvergadering worden betrokken, en doordat het grote kerkpubliek geleidelijk aan deze nieuwe categorie van vèrstrekkende oecumene gewend raakt’.26

Lola Davis vertolkt de gevoelens bij New Age over de Wereldraad: ‘De Wereldraad van Kerken (...) heeft de potentie om het brandpunt te worden voor de diversiteit der religies. Het Westen wordt steeds meer bekend met de Oosterse religies, dank zij de inspanningen van de geestelijke leiders’.27

4.3. De charismatische beweging op weg naar één wereldreligie

Er zijn allerlei tekenen die erop wijzen dat de charismatische beweging zich van het fundament van het Woord van God af beweegt in de richting van een wereldreligie. Bovennatuurlijke verschijnselen en ervaringen ‘in de geest’ geven een gemeenschappelijkheid, waarin zelfs een samengaan met niet-christelijke religies en de New Age beweging op gang komt. Men meent hier charismátische verschijnselen van dezelfde ‘Geest’ te herkennen.

Zo is Bittlinger wat betreft profetieën onder de indruk van ervaringen in het hindoeïsme. Hij gelooft dat de charismatische vernieuwing meer betekenis zal krijgen wanneer ze de charismata van andere religies serieus neemt (4.2.). Hij ontmoette twee christenen die (tot hun eigen verbazing) positieve dromen van Boeddha hadden, en daardoor meer open werden voor andere religies en voor een ‘bredere kijk op het christendom’.

In 1977 signaleert Van ‘t Spijker dit gevaar al: ‘Wanneer men religieuze grondgevoelens van een mens tot uitgangspunt maakt voor een onderlinge herkenning, hebben oosterse mentale trainingstechnieken straks evenveel te zeggen als de christelijke vorm van het gebed. Met een flinke scheut moderne theologie over de breedheid van het werk van de Geest kan men er ook nog wel een theologische onderbouw aan verschaffen. Maar het eigene van de Geest, die Christus verheerlijkt is dan verdwenen. De bekering is er uit’.28

Het is zeer verontrustend dat vertegenwoordigers van de charismatische beweging niet meer kunnen onderscheiden wie wel of wie niet een verloste zondaar, oftewel een christen is volgens de oorspronkelijke betekenis van de Bijbel. Mensen uit allerlei kerken hoeven geen persoonlijke beslissing meer te nemen om de Here Jezus aan te nemen als hun Verlosser. Zij hoeven zich niet meer te bekeren en hun zonden te belijden. Ze zijn immers al christen!

Voor sommigen is zelfs het evangelie niet meer duidelijk, zoals voor dr. J. Deere, een belangrijke medewerker van John Wimber. Tijdens een workshop in Sydney vraagt Deere de interviewer wat het evangelie is. Hij krijgt ten antwoord dat het over Jezus gaat, die stierf voor onze zonden, en was begraven en opgestaan op de derde dag, en dat het dit evangelie is waardoor we gered zijn (1 Kor. 15). Deere antwoordt dat dit het evangelie niet is. In een volgend interview wordt Deere gevraagd wat het evangelie dan wél is. Aanvankelijk wil hij geen antwoord geven. Dan zegt hij dat hij er niet zeker van is wat het evangelie is.29

Dr. Deere is een sleutelfiguur binnen het Vineyard team. Voorheen werkte hij twaalf jaar op het Dallas Theological Seminary. Hij is theologisch het meest gekwalificeerd binnen het Vineyard team.

Ook hij heeft blijkbaar een ‘wisseling van paradigma’ ondergaan, zoals dit bij de Vineyard aangeprezen wordt.30 Er moet een verandering van denken plaatsvinden. In dit nieuwe wereldbeeld moet plaats zijn voor wonderen en tekenen. Wimber heeft zijn ‘wisseling van paradigma’ in de jaren zeventig volgens Wagner. C.H. Kraft schrijft dat zijn verandering in paradigma in 1982 plaatsvindt.31 Het is zeer opmerkelijk dat juist deze term (wisseling van paradigma) gebruikt wordt in het New Age denken. Men moet het oude wereldbeeld verlaten, en getransformeerd worden naar een denken dat past in de wereld van New Age.32 Wimber geeft advies hoe we snel tot een wisseling van paradigma, tot dit andere wereldbeeld, kunnen komen: naast het lezen van boeken van de Vineyard prijst hij de boeken aan van onder andere Agnes Sanford, en de katholieken F. McNutt en M. Kelsey.33

Het wordt gevaarlijk wanneer men niet alleen de Bijbel als gezaghebbend ziet, maar ook andere boeken waarin melding wordt gemaakt van dezelfde (?) tekenen en wonderen. Niet meer de Bijbel is de gemeenschappelijke grondslag, maar de bovennatuurlijke ‘goddelijke’ tekenen en wonderen. Zo noemt Wagner in The third wave of the holy Spirit voorbeelden van bovennatuurlijke kracht uit de apocriefe boeken (de handelingen van Johannes, en de handelingen van Petrus): deze boeken zouden historisch betrouwbaar zijn.

Velen menen dat alle bovennatuurlijke werkingen goddelijk zijn, en dus van de Heilige Geest zijn. Zo citeert Wagner iets verder een rooms-katholiek die evenals hij meent dat we voor effectieve evangelisatie moeten zoeken naar tekenen en wonderen.34 Wanneer hij voorbeelden geeft van tekenen en wonderen, vertelt hij onder andere hoe in Argentinië ongelovigen vooral onder de indruk zijn van twee manifestaties van de Geest: het ‘rusten in de geest’ en de gebitten die gevuld worden: rotte tanden groeien aan en nieuwe tanden groeien op plaatsen die leeg waren. Het interessante is volgens Wagner dat dit vooral gebeurt bij ongelovigen. De kracht is zo groot dat zelfs voorbijgangers op straat omvallen.35 De vraag of deze bovennatuurlijke verschijnselen het werk van Gods Geest zijn hoeft voor Wagner niet meer gesteld te worden.

Een ander verschijnsel dat door sommigen wordt waargenomen, en dat te denken geeft, is de tegenstelling die door bezoekers wordt ervaren tussen de verkondigde leer en de praktijk. De tijd in een samenkomst waarin een boodschap wordt gepredikt, lijkt soms niet veel meer dan een (korte) inleiding op de tijd van ‘de bediening’. De Bijbel wordt nauwelijks geopend, want God spreekt nu rechtstreeks door Zijn Geest. Op de conferentie in Sydney in 1990 zegt Wimber zelf dat zijn theologie onderscheiden moet worden van de praktijk.36

Soms is de verkondiging van het Woord blijkbaar overbodig, zoals bijvoorbeeld bij de toehoorders van Bonnke, die de geestesdoop en het ‘rusten in de geest’ ontvangen zonder dat ze weten wat het is.37 Ook hierin zien we dat het Woord van God als gemeenschappelijke grondslag wordt verlaten, en de (bovennatuurlijke) ervaringen belangrijker zijn.

Een belangrijk moment in het praktische gedeelte is het ‘naar beneden roepen’ van de Geest. Tastbare verschijnselen zijn het bewijs voor de ‘komst van de Geest’ (bijvoorbeeld bij Wimber, zie 1.1.3.). Het naar beneden roepen van ‘het Koninkrijk van God’ heeft bij een katholiek hetzelfde effect (zie 2.5.1.).

Penn-Lewis schrijft hoe boze geesten de aanwezigheid van God nabootsen door fysieke, voelbare gewaarwordingen te geven (bijvoorbeeld warmte, trillen, lichaamsbewegingen, een voelbare kracht, een merkbare ‘aanwezigheid’ in de zaal). Deze nabootsingen zijn manifestaties, die waarneembaar zijn voor de zintuigen. Meestal wordt een gevoel van ‘Gods liefde’ ervaren, waardoor de gelovige zich openstelt.

Met deze bovennatuurlijke manifestaties proberen boze geesten toegang te krijgen tot de gelovige. Een echte manifestatie van God, die Geest is, is gericht tot de geest van de mens, en niet tot zijn ziel. Jezus zegt in Joh. 4:24 ‘God is geest en wie Hem aanbidden moeten Hem aanbidden in geest en waarheid’.38

Tijdens de zevende assemblee van de Wereldraad van Kerken met het thema ‘Kom Heilige Geest’ is men al zover dat ook andere geesten worden opgeroepen. De overgang naar ‘de grote Aanroep’ of Invocatie, een gebed dat door vele New Agers wordt uitgesproken om de New Age ‘Christus’ uit te nodigen voor zijn komst, lijkt niet meer zo groot. Sinds 1945 wordt deze invocatie, die een geleidegeest aan Alice Bailey heeft doorgegeven, over de gehele wereld verspreid en gebruikt. Er worden waarheden in uitgedrukt, die in alle grotere religies centraal staan. Door mediterend deze invocatie te bidden geloven de New Age aanhangers de komst van de wereldleraar, die ‘Christus’ genoemd wordt, te kunnen bevorderen.39 De ‘Tibetaanse geleidegeest’ heeft Bailey voorzegd dat een nieuwe wereldorde werkelijkheid zal worden wanneer ‘Christus’ op het wereldtoneel verschijnt. Men verwacht dat deze ‘Christus’ een nieuwe wereldreligie zal instellen, die in de plaats zal komen van het ‘valse onderricht’ van het traditionele christendom.40

Tot voor kort hebben de meeste gemeenteleden helderziendheid, psychokinese, zielsexcursie en andere parapsychische verschijnselen als occult bestempeld. Dit standpunt verandert snel.

In 1976 heeft Morton Kelsey, een bekende episcopaalse priester die aan de Notre Dame-universiteit leert, zich openlijk voor de ontwikkeling van parapsychische ervaringen opengesteld. In zijn boek The Christian and the supernatural (De christen en het bovennatuurlijke) vergelijkt Kelsey Jezus meteen sjamaan (parapsychisch) en bemoedigt christenen parapsychische krachten zoals helderziendheid, waarzeggerij en telepathie te ontwikkelen: ‘Helderziendheid, telepathie, het van te voren weten van gebeurtenissen, psychokinese en genezingen konden in het leven van vele religieuze leiders en bij bijna alle christelijke heiligen worden waargenomen’.

‘Jezus was een machtige man. Hij was groter dan alle sjamanen. Mijn studenten beginnen de rol van Jezus te begrijpen, wanneer ze de boeken Shamanism van Mircea Eliade en The journey to Ixtlan van Carlos Castaneda lezen (...) Dat is precies dezelfde soort psi-kracht, die Jezus zelf had’. Met psi-kracht worden parapsychische krachten in de mens bedoeld. Kelsey stelt deze psychische krachten uit het sjamanisme gelijk aan de gaven van de Heilige Geest.41

Hoewel hij toegeeft dat hieraan enkele gevaren kleven, gelooft Kelsey dat de ontwikkeling van ESP (buitenzintuiglijke waarneming) in de christelijke kerk ertoe bijdragen kan de wonderen voort te brengen, die in de Bijbel beloofd worden.42

Het is dan ook niet verwonderlijk dat J. Michaelsen schrijft dat occultisten zich meestal op hun gemak voelen in charismatische samenkomsten. Het ‘rusten in de geest’, de trillende handen, de ‘woorden van kennis’, zijn vertrouwde verschijnselen in hun eigen spiritistische samenkomsten. Ze zien hoe een onmiddellijke vertoning van God wordt gevraagd, op dezelfde manier als witte magiërs de naam van God, Jezus en de Heilige Geest gebruiken in hun rituelen. Ze zien hoe mensen door een onzichtbare kracht op de grond worden geworpen. Ook dit is hun bekend. Ze zien het veelvuldig handen opleggen voor zieken zonder oproep tot zonden belijden, of berouw over zonde, net zoals zij zelf doen.43

Waar vertegenwoordigers van de charismatische beweging spreken van een ‘wereldwijde opwekking’ en de vervulling van de profetie van Joël in de eindtijd, waarschuwt de Here Jezus in Matt. 24:23-25 voor vervolging en verleiding. Met geen woord spreekt Hij over een opwekking. Hij spreekt daarentegen van een toenemende wetsverachting en verleiding van vele valse profeten (vers 11,12). In 2 Tess. 2:9-1 lezen we dat voordat Christus terugkomt de satan met bedrieglijke wonderen, krachten en tekenen de gelovigen zal proberen te misleiden.

In vers 4 lezen we dat de tegenstander zich in de tempel Gods zal zetten. De meeste commentatoren zeggen dat vóór de wederkomst van Christus de tempel in Jeruzalem herbouwd zal zijn, waarin de antichrist zal zitten om zich te laten aanbidden. Seibel geeft naast deze interpretatie nog een andere. Wanneer Christus spreekt over de zichtbare tempel gebruikt Hij het Griekse woord ‘hieron’. In de Paulinische brieven wordt altijd het woord ‘naos’ gebruikt voor tempel, hetgeen ‘heilige’ of ‘heilige der heiligen’ betekent. Dit woord wordt gebruikt in 1 Kor. 3:16, 17 en 19, in 2 Kor. 6:16 en Ef. 2:21. In deze passages betekent de tempel van God steeds de gemeente of de individuele gelovige. Ditzelfde woord ‘naos’ wordt in 2 Tess. 2:4 gebruikt. Het woord kan ook de gemeente van Christus betekenen. De antichrist zal in de ‘naos’ zitten, in Gods tempel. Vóór de wederkomst van Christus kunnen we dus ook veel infiltratie in de gemeente van Christus verwachten, zoals we nu zien gebeuren.44

We zien hoe uit de leringen en praktijken van de charismatische beweging een eenheidskerk ontstaat, die niet meer gebaseerd is op de verlossing in Christus, maar op dezelfde ‘geestesgaven’.

Sommigen menen te zien dat de antichrist door middel van de ‘drie golven’ bezig is met het bouwen van een geestelijk Babylon. Volgens velen wijzen de zeven bergen waarop de stad is gebouwd, die het koningschap heeft over de koningen der aarde (Openb. 17:9, 18), op de stad Rome. Voor hen is het feit dat het Vaticaan nu gekozen wordt als plaats voor samenkomsten van charismatici, een teken dat we op weg zijn naar deze eenheidskerk.

4.4. Waakt!

Ondanks de onbijbelse kenmerken van de charismatische beweging, valt er een hiervoor toenemende ontvankelijkheid waar te nemen.

De geestelijke weerstand van gelovigen tegenover dwaalleren van verschillende aard neemt volgens Bauer snel af. Hij noemt hiervoor een aantal oorzaken.

1. In veel bestaande gemeenten is sprake van een verstarring. Dode vormendienst en dode orthodoxie maken velen innerlijk ontevreden. Komen we in pinksterkringen vaak een overdreven dweperij tegen, in deze gemeenten is men ‘bevroren’. Velen zoeken in de charismatische kringen het antwoord op hun geestelijk tekort. Sensatiezucht en roesachtige belevenissen laten gemakkelijk alle voorzichtigheid verdwijnen.

De honger naar zichtbare tekenen is groter dan naar het ware leven uit God. Een ‘ziels’, op het gevoel georiënteerd en daarvan afhankelijk christendom is het resultaat. Wat de gevoelens positief doet opleven, wordt zonder verdere toetsing geaccepteerd. Men leeft voornamelijk van stemmingen, en niet van de Heer zelf en - wanneer het nodig is - van eenvoudige gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Nadruk ligt op de ervaring, wat ten koste gaat van de bijbelse leer.

2. Er is een gebrek aan echt besef van zonden.

Door ongehoorzaamheid en verwereldlijking is er een verbroken relatie met God. Waarachtige godsvrucht en het besef van verantwoordelijkheid tegenover de levende, heilige God ontbreken. Een gevolg daarvan is dat het evangelie aardsgezind wordt verkondigd. Op het gebied van de theologie en de moraal gelden niet meer de normen van de Bijbel.

Omdat door een sterk op de menselijke behoeften afgestemde verkondiging het besef van de heiligheid van God niet wakker gehouden wordt, ontbreekt de behoefte aan gezonde, door God bewerkte nuchtere heiliging naar geest, ziel en lichaam. Het doel van de verlossing van Christus is voor velen onbekend. Vaak wordt bij Jezus slechts ‘vroom’ geluk gezocht en religieus genot. De boodschap van het kuis wordt afgewezen. Het kruis wordt veelal alleen nog met de bekering in verband gebracht, en nauwelijks nog in verband met het dagelijks leven. De noodzaak van de reiniging en bevrijding van de oude, goddeloze mens wordt niet meer gezien. Er heerst een vals begrip van de genade van Jezus Christus, die niet alleen de vergeving van zonde en schuld omvat, maar ook een leven in toewijding aan Christus, Tit. 2:12, 13.

De bekering omvat wel een afkeer van morele zonden en materiële afgoden, maar de afgod ‘ik’ blijft onaangevochten op de troon van het hart zitten. Trots, hoogmoed, eerzucht, zelfverafgoding en mensenaanbidding verhinderen het noodzakelijke geestelijke zicht op het gebeuren in de wereld en in de gemeente van Christus.

3. Er is een gebrek aan kennis van het Woord van God, vooral wat betreft de grote heilshistorische samenhangen van de Bijbel. Men is onbekend met de geschiedenis van Israël in het oude verbond en met de kerkgeschiedenis. Bekendheid hiermee zou een goede hulp zijn voor de beoordeling van de huidige bewegingen.

Verder ziet Bauer een gebrek aan onderscheidingsvermogen tussen waarachtig Goddelijke werkingen en louter nabootsing.45

De imitatie van de antichrist ligt vlak naast het werk van de Geest. Hoe kunnen we ons wapenen tegen deze sluwe misleiding?

Beyerhaus geeft drie punten om deze dreiging van de gemeente af te wenden:

1. Een geestelijk leven leiden. Het is zaak elke dag in gemeenschap met Hem te blijven, en geworteld te zijn in de waarheid.

2. Bidden om de gave van onderscheiding. Deze genadegave hebben we hard nodig.

3. Waakzaamheid en de bereidheid tot geestelijke strijd en weerstand.

Onderscheiding is een gave van Gods Geest, maar, aldus Penn-Lewis, manifesteert zich als een vrucht van waakzaamheid. De onderscheiding die de Heilige Geest geeft aan het verstand, ontwikkelt zich wanneer de christen groeit in kennis en ervaring van geestelijke zaken en Gods wegen en die van boze, bovennatuurlijke machten waarneemt.46 Hebr. 5:14 zegt: ‘de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad’.

Verder heeft iedere christen de opdracht de geesten te beproeven. De beoordeling moet gefundeerd zijn op bijbelse waarheden:

- Wordt een gekruisigde Christus gepredikt? Wordt er gesproken over Zijn bloed, vergeving van zonden, genade of is er alleen sprake van een machtig werken van ‘de Geest’? Michaelsen schrijft dat de eerste vragen, die gesteld moeten worden zijn: ‘Welke Jezus?’, ‘Welk evangelie?’ Wanneer de antwoorden op deze twee vragen onjuist zijn, is het antwoord op de vraag: ‘Welke geest?’ meteen bekend (2 Kor. 11:4).

- Hoe wordt de Bijbel gebruikt? Veel charismatici spreken onbijbels. De meeste ondersteunen hun uitspraken niet met bijbelteksten. Wanneer de Bijbel gebruikt wordt, zijn het slechts een paar teksten.

- Is men nederig? Vaak verbergt zich een geestelijke hoogmoed onder een dekmantel van nederigheid. Is men bereid zijn leringen bijbels te laten corrigeren? Of herhaalt men des te fanatieker zijn bijzondere lering?

Waakzaamheid is geboden bij het lezen van allerlei christelijke literatuur. Wanneer de schrijver bijvoorbeeld schrijft dat ‘God’ hem iets zegt, wordt vaak meteen aangenomen dat dit werkelijk God is. Het kan echter best zijn dat de schrijver op een bepaald punt misleid is, of gebrek aan onderscheiding heeft. Dit geldt ook voor het bezoeken van samenkomsten. Dezelfde woorden kunnen een totaal andere betekenis hebben. Zo krijgt de New Age priester bijvoorbeeld van ‘Jezus’ geopenbaard dat ze ‘wedergeboren christenen’ moeten worden. ‘Evangelisatie’ betekent voor een katholiek, die niet de Here Jezus als persoonlijke Verlosser kent iets totaal anders.47

Wanneer iemand zegt dat hij ‘Jezus volgt’ kan hij daarmee ook bedoelen dat hij Jezus ziet als zijn voorbeeld tot naastenliefde.48 De term ‘bijbels mensbeeld’ kan misleidend zijn.49 Ook binnen de New Age gebruikt men christelijke termen. Onder wedergeboorte verstaan zij bijvoorbeeld ‘persoonlijke of planetaire transformatie en heel-making’. Marrs schrijft dat dit het punt is waarop de New Age gelovige zich ‘overgeeft’ en zijn Hoger Zelf of innerlijke Gids (lees: demon) toestaat voortaan zijn leven te leiden. Deze ‘wedergeboorte’ draagt het ‘Christus-bewustzijn’ over.50

Zonder onderzoek naar de betekenis en de bedoelingen van schrijvers en sprekers kunnen we ten onrechte de indruk hebben dat we op dezelfde lijn zitten. Zonder persoonlijke kennis van de betekenis van bijbelse begrippen zijn we een gemakkelijke prooi voor misleiding.

Oprechtheid biedt geen voldoende bescherming voor misleiding. Penn-Lewis schrijft hoe velen door duivelse bovennatuurlijke krachten zijn misleid, omdat ze deze niet onderscheiden konden van het echte werk van God in de opwekking in Wales.51 Het probleem is dat een gelovige niet meteen een geheel vernieuwd denken heeft. Zo kan de duivel misbruik maken van de onwetendheid van vele christenen.

De verschijnselen in de charismatische beweging moeten voor ons een aansporing zijn ons te omgorden met de waarheid van Gods Woord (Ef. 6:14). Het dwingt ons tot een grondig onderzoek naar de betekenis en bedoeling van vele bijbelteksten.

Penn-Lewis adviseert om samenkomsten met bovennatuurlijke manifestaties, waar de duivel leugen met waarheid heeft vermengd, te mijden, wanneer men onvoldoende in staat is om dit te onderscheiden. ‘De duivel vermengt zijn leugens met de waarheid, omdat hij een waarheid moet gebruiken om zijn leugens te dragen. De gelovige moet daarom onderscheiden, en alle dingen beoordelen. Hij moet in staat zijn te beoordelen hoeveel onzuiver is, en hoeveel hij kan aanvaarden. Satan is een ‘mixer’. Als iets voor negenennegentig procent zuiver is, probeert hij één procent van zijn giftige stroom in te voegen. Dit groeit wanneer het niet wordt ontdekt, tot de verhoudingen omgekeerd zijn.52

1 Kor. 10:12 maant ons hierbij aan tot bescheidenheid: ‘Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle’. Geen gelovige is onfeilbaar of volmaakt in zijn kennis of christelijke wandel.

Zijn we verder werkelijk bereid om de geesten te beproeven, zoals staat in 1 Joh. 4:1-2? Velen geven aan dat de ervaring leert dat het merendeel van het spreken in tongen door boze geesten wordt gedaan. Ruark schrijft dat het beproeven van de geesten gedaan moet worden wanneer de persoon in tongen spreekt. Degene die de geest wil beproeven richt zich tot de geest, en niet tot de persoon. Hij vraagt of de geest belijdt dat Jezus Christus in het vlees is gekomen. Een valse geest zou op deze manier gauw ontdekt worden. In de praktijk merkt Ruark dat deze geest zich hiertegen verzet. De betrokken persoon wordt verschrikkelijk boos met de gedachte dat hij tegen de Heilige Geest zondigt. Er ontstaan allerlei argumenten waarom deze beproeving van de geesten niet moet worden gedaan. Het is godslasterlijk, ongeloof, zonde, bedroeven van de Geest. Deze weerstand is volgens Ruark het bewijs van een valse geest.53

Noten

1. H. Ising, O. Markmann, Gnadengaben?, die Ruferbewegung und das neue Zungenreden aus den USA, Verlag H. Ising, Berlijn, 1970, blz.43

2. artikel van de CEF-conferentie, Singapore, juni 1978

3. Vuur, jan. 1976, blz. 13 4. Das Neue Zeitalter, 1987 nr.8

118

5. P. Beyerhaus, L. van Padberg, Eine Welt - eine Religion?, die synkretische Bedrohung unseres Glaubens im Zeichen von New Age, Verlag Schulte en Gerth, Asslar, 1988, blz.225-226

6. kardinaal Suenens, Gemeinschaft in Geist, blz.96

7. H. Bauer, Liebe Einheit Frieden, um jeden Preis? Verlag und Schriftmission der Ev. Gesellschaft Wuppertal, 1980, blz.88

8. ibid blz.74

9. ibid blz.89

10. R. Livesey, Understanding deception, New Age teaching in the church, New Witte Press, 1990, blz. 154

11. H. Bauer, Liebe Einheit Frieden, um jeden Preis?, blz.56

12. W. Wihne, Spiel mit dein Feuer, Bielefield 1989, blz.96

13. Walter Smet, ‘Ik maak alles nieuw’, de charismatische beweging in de kerk, Lannoo, Tielt ‘Utrecht, 1973, blz. 124

14. ibid blz. 132-133

14a. ibid blz. 135

15. Reveil, juli/aug. 1988, blz.27

16. H. Bauer, Liebe Einheit Frieden, um jeden Preis?, blz.89-90

17. D. Wilson, Na-aperij van de duivel, in: In de Rechte Straat, dec. 1973

18. W. W. Verhoef, Er waait weer wat, de charismatische beweging, Boekencentrum ‘s Gravenhage, 1974, blz.41

19. ibid blz.33

20. F. Rutke, Charismatische Nederland, overzicht van de ontwikkeling van de Pinkstervernieuwing, Kok Kampen, 1977, blz.l5

21. Vuur, jan. 1979

22. Vuur, sept/okt. 1989, blz. 11

23. Trouw, 12 mei 1989

24. Theology 81, 1978, blz.36-37

25. A. Bittlinger, Integrating other religious traditions into western christianity, in: Spirituality in interfaith dialogue, J.Arai en W. Ariarajah, Genève, World Council of Churches, 1989, blz.96-97

26. drs. M. Dieperink en J. Schopanus, Het conciliair proces in het teken van New Age, Het Zoeklicht Doorn, 1989, blz.58

27. Texe Marrs, Duistere geheimen van de New Age, blz.245

28. prof. dr. van ‘t Spijker, De charismatische beweging, Willem de Zwijgerstichting, Den Haag, 1977, blz.40

29. St. Mattias Press, John Wimber, friend or foe?, an examination of the current teaching of the Vineyard Ministries movement, Londen, april 1990, blz.23-25

30. C.P. Wagner, Signs and wonders today, blz.5

31. ibid blz. 116

32. drs. R.H. Matzken, New Age handboek, Buijten en Schipperheijn, Amsterdam 1990, b1z.15-19

33. J. Wimber, ‘Putting theory into practice’ in: C.P. Wagner, Signs and wonders today, blz. l43

34. ibid blz.92

35. ibid blz.96

36. St. Mattias Press, John Wimber, friend or foe?, blz. 19

37. R. Bonnke, Plunderde hel, Complement & his printing, Hoornaar, 1988, blz.65-66

38. Jessie Penn-Lewis, War on the saints, blz.105-109, 128-132

39. R. König, New Age - dwaalwegen naar een nieuwe wereld, Medema Vaassen, 1988, blz.40-41

40. Texe Marrs, Duistere geheimen van de New Age, blz.45

41. D. Hunt en T.A. McMahon, The seduction of christianity, blz.103-131

42. A. Seibel, Die endzeitliche Taumelkelch, artikel z.j.

43. Johanna Michaelsen, The beautiful sight of Evil, Harvest House Publishers, 1982. blz. 191

119

44. A. Seibel, De Geest der waarheid en de geest der dwaling, blz.4-5

45. H. Bauer, Liebe Einheit Frieden, um jeden Preis?, blz.98-104

46. Jessie Penn-Lewis, War on the saints, blz.275

47. bijvoorbeeld de toespraak van Forrest, zie 1.1.3.

48. bijvoorbeeld pater Beijersbergen, zie 1.2.2.

49. bijvoorbeeld Verhoef, zie 4.2.

50. Texe Marrs, Duistere geheimen van de New Age, blz. 15

51. jessie Penn-Lewis, War on the saints, blz.48

52. ibid blz. 100

53. A.E. Ruark, Falsities of modern tongues, Prairie Bible Institute, Three Hills, Alberta, Canada, 1979, blz.7-8