1. DE GESCHIEDENIS VAN DE CHARISMATISCHE BEWEGING

De term ‘charismatische beweging’ komen we - zo blijkt straks - pas rond 1960 tegen. Voor die tijd is er sprake van de ‘pinksterbeweging’, die zijn naam te danken heeft aan het beleven van de pinksterzegen: de doop in de geest. Wanneer we de geschiedenis bestuderen, dan blijkt het bij de pinkster- en charismatische beweging vaak om dezelfde verschijnselen te gaan. Er is een grote nadruk op de gaven van de Heilige Geest, waarbij het vooral gaat om de bovennatuurlijke gaven zoals spreken in tongen, profeteren, visioenen, woorden van kennis, bevrijding van demonen en de gave van genezing. Deze charismata (het bijbelse woord voor ‘gaven’ in het Grieks) volgen na de ‘doop in de geest’. Andere gaven van de Geest komen meestal niet ter sprake.

In de lering over gaven en bedieningen wordt iedere christen aangemoedigd zich uit te strekken naar deze gaven. De nadruk ligt hierbij op het werk van de Heilige Geest. Het verzoenend werk van Christus verdwijnt naar de achtergrond, of wordt soms helemaal niet meer genoemd.

De charismatische beweging, die in drie perioden is te verdelen, heeft wereldwijde invloed. Met vooral de bovennatuurlijke gaven van de Heilige Geest wil men de gemeenten ‘vernieuwen’. Veel aanhangers van deze stroming zeggen dat ze in de bestaande kerken een geestelijke dorheid en armoede ervaren, en zich daarom bij een charismatische groep hebben aangesloten.

Leiders van de charismatische beweging verdelen haar geschiedenis in drie grote perioden, die zij ‘golven’ van de Heilige Geest noemen. Deze drie golven zijn niet strikt van elkaar te scheiden. Opmerkelijk is dat de reikwijdte van de ‘golven’ steeds groter wordt.

1.1. Historische achtergrond

De historische achtergrond van het ontstaan van de pinksterbeweging - de eerste golf - ligt in de achttiende en negentiende eeuw bij de opwekkingen onder John Wesley, Charles Finney en de heiligheidsbeweging. Buiten hun wil om zijn zij de wegbereiders geworden voor de pinksterbeweging.

Er wordt geleerd dat er na de bekering en wedergeboorte nog een tweede ervaring is. Wesley verkondigt de omstreden leer van de ‘christelijke volmaaktheid’, een toestand waarin men vrij is van boze gedachten en neigingen.

‘We kunnen de werken van het vlees ondanks alle in de rechtvaardiging geschonken genade niet uitroeien. We kunnen het beslist niet, totdat het onze God behaagt, een tweede maal te zeggen ‘Wees rein’. Dan pas is de melaatsheid gereinigd, is de boze wortel, de vleselijke gezindte verdelgd’.1

Wesley meent dat deze tweede ervaring de gelovige er toe in staat stelt de weg van heiliging te gaan. Hij maakt de rechtvaardiging zo los van de heiliging. Bij de rechtvaardiging wordt niet alles in één keer ontvangen. Wesley baseert zich hierbij op de praktijk. Hij kent geen enkel geval van iemand die vergeving van zonde ontving, een rein hart had en tegelijk de tegenwoordigheid van de Geest ervoer. De tweede ervaring bestaat uit een crisiservaring die de weg opent naar volkomen heiligmaking in dit leven. Wanneer is dit volgens Wesley bereikt? Na overtuiging van zonden, na een geleidelijk afsterven, is men dan dood voor de zonde, ervaart men een totale vernieuwing in liefde van Christus. Hierna ontwikkelt men uit deze gedachten de leer van de ‘tweede zegen’. In opwekkingsbewegingen ná hem betekent de crisiservaring kracht om te getuigen. Finney en R.A. Torrey brengen het nog niet in verband met het spreken in tongen. Pas in de pinksterbeweging, begonnen te Los Angeles in 1906, wordt de leer verkondigd dat het spreken in tongen het bewijs is van de geestesdoop.

I.1.1. De eerste golf

Onder de eerste golf verstaan we het ontstaan en de verbreiding van de pinkstergemeenten over de gehele wereld vanaf ongeveer 1900. In deze golf worden evangelische christenen bereikt. Ik ga niet in op de ontwikkeling van de pinkstergemeenten na de jaren zestig, maar beschrijf het ontstaan vooral in verband met de erop volgende charismatische beweging.

De pinksterbeweging ontstaat in 1899 op een kleine bijbelschool Topeka in Kansas (V.S), waar de voorganger C.F. Parham en twaalf studenten tot de overtuiging komen, dat ook in de twintigste eeuw gelovigen het spreken in tongen als bewijs van hun ‘geestesdoop’ moeten hebben. In 1900 komt deze kleine beweging naar Los Angeles. In deze stad wordt veel spiritisme bedreven. De praktijken van mediums uit deze stad zijn in de hele wereld bekend. In 1906 begint van hieruit onder leiding van W. J. Seymour een enorme tongenbeweging, die zich over alle continenten verspreidt. De Scandinaviër Th.B. Barratt brengt de nieuwe beweging naar Noorwegen.

In 1906, als het nieuws van de ‘glossolalia opwekking’ Europa bereikt, gaat deze Noorse evangelist naar Los Angeles. Negenendertig dagen brengt hij enkele uren per dag in gebed door, biddend om de gave van het spreken in tongen. Tenslotte breidt hij zijn gebed uit tot twaalf uur per dag, zonder onderbreking. Dan, uiteindelijk, komt het. Om hem heen vallen de mensen in extase. Barratt ontvangt deze geestesdoop, en brengt hem mee terug naar Scandinavië. Op een samenkomst in Oslo danst Barratt ‘in de geest’. Dezelfde verschijnselen beleeft men nu ook in Noorwegen: ‘In wilde extase vielen de geestgedoopten op de grond, zodat deze letterlijk met neergevelde mensen bedekt was’.2

Aanwezigen springen, trillen, spreken in tongen, krijgen visioenen, of worden bevangen door het ‘heilig lachen’ en verliezen soms het bewustzijn.

Barratt verspreidt door middel van literatuur en spreekbeurten deze ervaring in Europa. Zo bezoekt bijvoorbeeld J. Paul, leider van de Gemeinschaftsbewegung in Duitsland, Barratt. Paul wordt één van de leiders van de pinksterbeweging in Duitsland. De evangelist E. Meyer brengt de beweging vervolgens naar Hamburg, Kassel en Grossalmerode in Duitsland. Hij reist naar Noorwegen en leert twee zusters kennen, die in tongen kunnen bidden en zingen. Zij worden uitgenodigd naar Duitsland te komen. De samenkomsten nemen steeds dramatischer vormen aan, zodat zelfs de politie wordt ingeschakeld om de orde te handhaven. Vrouwen scheuren hun kleren, terwijl ze op de grond vallen; een man slaat in extase met de bijbel op het hoofd van een vrouw, die voor hem zit; een spreker in tongen roept in extase voortdurend ‘Dallmeyer, Dallmeyer’; de twee Noorse zusters krijgen de zonden van anderen geopenbaard en dreigen hierbij namen te noemen.3

Het boek Das heutige Zungenreden van J. Rubanowitsch, is het eerste boek in Duitsland dat deze beweging afwijst. Leiders van de ‘Gnadauer Verband’ stellen op 15 september 1909 de zogenaamde Berlijnse Verklaring samen. Deze verklaring,. die in Duitsland grote gevolgen heeft gehad, omvat zes punten waarin de beweging als ‘von unten’ afgewezen wordt.

Deze Berliner Erklärung heeft tot gevolg gehad dat talloze gemeenten en ook de Duitse Gemeinschaftsbewegung zich niet hebben opengesteld voor de pinksterleer. Pinkstermensen hebben nu de keus de leer af te wijzen en te blijven, óf aan deze leer vast te houden en zich af te scheiden. Velen kiezen het laatste. Zo ontstaan ook in Europa aparte pinkstergemeenten met pinkstervoorgangers, -bijbelscholen, -tijdschriften enz. In Engeland is het Oswald Chambers, die zich in 1907 tegen het extatische spreken in tongen keert. Hij noemt het een duivelse nabootsing.4

De intentie om bestaande kerken te vernieuwen met de ervaring van de geestesdoop is volgens Suurmond niet geslaagd: traditionele kerken wijzen de pinksterervaring af, zodat men zich genoodzaakt ziet zelfstandige pinkstergemeenten te stichten.5

1.1.2. De tweede golf

Het begin en de verbreiding van de charismatische beweging binnen de bestaande kerken begint rond de jaren zestig en wordt ook wel ‘de tweede golf’ genoemd. W.C. van Dam schrijft hoe Derek Prince in 1962 langs het strand loopt in Denemarken: ‘Dan hoort hij hoe de Heer hem zegt: ‘Ik ga een nieuwe golf schenken van Mijn Geest. Dwars door alle kerken heen. Het zal de vorige golf, die van de pinksterbeweging, in de schaduw stellen".6

Een wegbereider voor deze golf, de charismatische doorbraak in de kerken in de jaren vijftig en zestig is David du Plessis.

In 1918 beleeft David du Plessis uit Zuid-Afrika zijn geestesdoop en hij reist daarna de wereld rond om overal deze ervaring door te geven. In 1951 wordt hem opgedragen het wereldcongres voor pinkstergemeenten te organiseren. Hij krijgt daarbij contact met de verantwoordelijken van de Oecumenische Raad van Kerken en de Nationale Raad van Kerken.

David du Plessis verklaart: ‘De Heer heeft tot mij gesproken en gezegd dat ik voor de Wereldraad van Kerken mijn getuigenis (ervaringen) moet geven’.7

De verantwoordelijken van de Nationale Raad van Kerken in New York ontvangen hem vriendelijk. In 1954 neemt David du Plessis deel aan de tweede assemblee van de Wereldraad van Kerken in Evanston. In de daaropvolgende jaren bezoekt hij vele leidende liberalen, en verbreidt onder hen de ‘tongenleer’.

Vanwege zijn oecumenische activiteiten wordt David du Plessis in 1962 door de Assemblies of God uit het ambt gezet. Anderzijds ontvangt hij van het Vaticaan de Benemerenti-medaille, de hoogste onderscheiding door Rome aan een protestant verleend.

Een andere beweging, die uit vertegenwoordigers van de eerste golf ontstaat, is de ‘Full-Gospel-Business-Mens-Fellowship-International’.

In 1952 stichten aanhangers van de pinksterbeweging in Californië de FGBMF, en verbreiden de leer van de geestesdoop en het spreken in tongen. Omdat de leden in hun kerken blijven, ontstaat er nu een ‘verpinkstering’ binnen de kerken. De leidende man van deze beweging is Demos Shakarian.

M. Kelsey schrijft dat Shakarian op zijn dertiende zo met de ‘geest vervuld’ wordt dat hij vier uur lang in tongen spreekt, en niet meer in staat is de talen die hij zelf kan spreken te gebruiken. Op weg naar huis wordt hij door de ‘macht van God getroffen’ en ligt hulpeloos op de grond. Tot driemaal toe hoort hij een stem vragen: ‘Demos, zul je ooit weer aan mijn macht twijfelen?’8 In 1974 gaat Demos Shakarian op audiëntie bij de paus, uit dank voor zijn bijdrage aan de eenheid.

De charismatische beweging (ook wel neo-pinksterbeweging genoemd) is ontstaan uit de pinksterbeweging. Zij is niet veel meer dan een (volgens sommigen bewust gekozen) naamsverandering. De strategie is om zich niet van de bestaande kerken af te scheiden, zoals bij de eerste golf is gebeurd, maar ze juist binnen te dringen. Dit keer reageren de meeste kerken positief.

Het verschil met de eerste golf is dat nu niet de evangelische groepen worden beïnvloed, maar bijna alle kerkelijke groeperingen. De tweede golf, waarin opnieuw de ervaring van de geestesdoop centraal staat, is in tegenstelling tot de eerste golf een oecumenische beweging.

Het officieuze begin van de tweede golf gaat opnieuw uit van Los Angeles, met een iets ander karakter. Er ontstaan niet meer zulke tumulten als bij de eerste beweging.

In een episcopaalse kerk in Van Nuys, Californië vertelt de predikant Dennis Bennett in april 1960 zijn gemeente hoe hij de geestesdoop en het spreken in tongen heeft ontvangen. Spoedig daarna worden vele gemeenteleden met de geest gedoopt. Er volgt een briefwisseling tussen Dennis Bennett en John Sherill. Sherill ontvangt op een jaarvergadering van de ‘Volle Evangelie Zakenlieden Beweging’ de geestesdoop en is sindsdien een ijverig voorvechter van de charismatische beweging. In 1962 ontvangt een zekere dominee Larry Christenson van de Lutherse kerk de geestesdoop door pinkstermensen. In 1964 ontvangt de methodistenpredikant Merlin Carothers de geestesdoop.

Intussen heeft David du Plessis ingang gekregen bij de rooms-katholieke kerk voor de geestesdoop.

In 1964 wordt hij uitgenodigd voor het Vaticaans concilie. Hij schrijft: ‘2200 bisschoppen waren daar, 800 theologen, 3000 katholieke leiders. En de Heer zei mij: Nu heb je alle leiders van de katholieke kerk voor je! Ik kon niet met allen spreken, maar velen kwamen naar mij, en ik kon zien, hoe de Geest van God werkte’.9

In 1965 komt Dennis Bennett op uitnodiging van Michael Harper, een vooraanstaande uit de evangelische beweging, naar Engeland. De boodschap van de ‘geestesdoop’ vindt daar dan overal ingang.

Harper schrijft het boek The three sisters. De ‘zusters’ zijn de evangelische, charismatische en rooms-katholieke christenen. De auteur spreekt hierin het verlangen uit tot een verzoening tussen deze drie, die tot een ‘nieuwe vrijheid in de Heilige Geest’ zijn gekomen.10

De boeken Prison to praise (in het Nederlands: Van kramp tot kracht) van Carothers, Het kruis in de asfaltjungle van David Wilkerson en They speak with other tongues (in het Nederlands: Reporter van Gods Geest) van J.L. Sherrill, tezamen met boeken van de auteurs K. Kuhlman, L. Christenson, D. Bennett, David du Plessis, W. Hollenweger en kardinaal Suenens worden de belangrijkste literaire werktuigen waardoor de ‘tongenbeweging’ zich gedurende de jaren zestig en zeventig over alle continenten verspreidt.

De charismatische beweging in de R.K. Kerk

De boeken van Wilkerson en Sherill zijn de aanleiding voor het ontstaan van de charismatische beweging onder rooms-katholieken. Sherill zorgt ervoor dat aan het boek Het kruis in de asfaltjungle van Wilkerson twee hoofdstukken worden toegevoegd, waarin de ervaringen van de bekeerde drugsverslaafden met de doop in de geest worden beschreven. Wilkerson zegt dat dit boek alleen in de landen waar deze twee hoofdstukken ontbreken slecht verkocht wordt.11

In 1966-‘67 ontstaat de charismatische beweging in de Rooms-katholieke Kerk. Enige rooms-katholieken ontdekken door het boek van David Wilkerson Het kruis in de asfaltjungle dat hun iets ontbreekt, namelijk de ‘geestesdoop’. Zij gaan om deze ‘geestesdoop’ bidden, en beleven hetzelfde als in de protestantse kerken. Een pijnlijk punt hierbij is dat ze voor het ontvangen van deze geestesdoop afhankelijk zijn van niet-katholieken. Hun eigen pogingen tot gebed en handoplegging leveren niets op. Op 20 januari 1967 ontvangen twee rooms-katholieken, professor R. Keifer en zijn collega P. Bourgeois van de Duquesne universiteit, in het huis van een presbyteriaanse vrouw F. Dodge de tongentaal. De professor legt vervolgens de handen op anderen, die dezelfde ervaring ontvangen. In februari is een groep studenten en docenten samen op een weekend voor gebed. Bijna allen ontvangen daar de tongentaal, vallen om of krijgen bevingen.

Vanuit de Duquesne universiteit in Pittsburg verbreidt zich deze ervaring in korte tijd over de gehele wereld.

In 1972 zijn er op de katholieke universiteit Notre Dame in de staat Indiana al twaalfduizend mensen die zich bezighouden met de charismatische vernieuwing van de katholieke kerk. Men bidt en zingt daar in tongen, en geeft profetische boodschappen door.

Op 11 oktober 1972 wordt Kathryn Kuhlman een privéaudiëntie bij de paus verleend. Ze zegt: ‘Toen ik paus Paulus ontmoette, was er een eenheid. Hij had een tolk, maar we hadden geen vertaling nodig’. 12

Zij verstuurt persberichten naar grote dagbladen, waarin onder de foto van de paus die haar hand vasthoudt, staat: ‘Zijne Heiligheid geeft K. Kuhlman zijn complimenten voor haar bewonderenswaardige werk, dat zij doet, en maant haar aan: "Do it well"’.13

In Jeruzalem wordt in 1974 een wereldconferentie gehouden met het thema ‘De Heilige Geest’. Sprekers zijn onder anderen Du Plessis en Kathryn Kuhlman.

In 1975 vindt de derde internationale charismatische conferentie van rooms-katholieken in Rome zelf plaats. De paus spreekt de mensen toe. Zo’n twaalfduizend mensen uit zestig landen, onder wie meer dan zevenhonderd priesters en twaalf bisschoppen zijn aanwezig.

Tijdens de mis worden er zelfs ‘profetieën’ uitgesproken en wordt er in tongen gezongen. Een van de promotors van deze conferentie is kardinaal Suenens. Zolang hij kardinaal van België was, heeft hij zich ingezet voor de verbreiding van de charismatische beweging binnen de Rooms-katholieke Kerk.

David du Plessis zegt hierover: ‘...ik zag dat er in de totale pinksterbeweging drie stromingen aan het werk waren - allereerst de "oude" pinkstergroepen, dan de neo-pinkstergroepen en als derde de katholieke pinkstergroepen. En deze stromingen kwamen steeds nader tot elkaar (...) En dat bracht steeds meer eenheid in de Heilige Geest (…) Deze vernieuwing was een invloed, een inspiratie die gericht was op alle kerken (…) "Halleluja!" zei ik hardop in het donker tegen mezelf. "David, je bent nu een echte oecumeniak!" "Inderdaad", antwoordde ik mezelf. "Ik neem uitsluitend en alleen genoegen met een volledige oecumene - het hele gezin van alle volken"’.14

Op initiatief van kardinaal Willebrands, voorzitter van het Secretariaat ter Bevordering van de Eenheid der Christenen in Rome, en David du Plessis vinden vanaf 1972 over vijf jaar verspreide dialogen plaats tussen katholieken en pinkstermensen. Doel is om tot wederzijds begrip te komen, waarbij men zoekt naar een gemeenschappelijke basis.

Zij komen steeds nader tot elkaar. Zo legt Du Plessis bijvoorbeeld tijdens een dienst in Rome alle katholieke deelnemers de handen op en spreekt over ieder een persoonlijk gebed of een profetisch woord uit. De katholieke voorzitter van de delegatie zegent op zijn beurt de deelnemers uit de pinkstergemeenten. Dit wordt de ‘gemeenschap in de Geest’ genoemd.

Kardinaal Willebrands: ‘Deze dialoog is een belangrijke bijdrage voor de oecumenische beweging en voor de eenheid van de christenen’.15 Tijdens de eerste reeks gesprekken van 1972-1976 worden onder andere de onderwerpen ‘doop in de Geest’ en ‘gaven van de Geest’ besproken. Daarna komen aan bod: het spreken in talen, de verhouding tussen Schrift en traditie en de rol van Maria.

Op de negende bijeenkomst van leidende figuren van het Vaticaan en de pinksterbeweging te Wenen staat de leer over Maria in het middelpunt. In een persbericht in ‘81 over dit laatste onderwerp verklaren de katholieken dat ‘Maria ook in de prediking en vroomheid van de pinksterkerken ingang vindt’. De pinksterkerken zien op hun beurt in dat de voorspraak van Maria geenszins het door de Bijbel geleerde middelaarschap van Jezus in gevaar brengt.16 De overeenstemmingen tussen katholieken en pinkstermensen grijpen dieper dan de nog bestaande verschillen, zo zegt men. Het onderwerp dat men voor de beginjaren negentig kiest is evangelisatie.

De charismatische beweging en de oecumene

Naast Du Plesis is de pinkstervoorganger Walter Hollenweger wegbereider voor de charismatische beweging binnen de oecumene.

In 1968 neemt David du Plessis deel aan de vierde assemblee van de Wereldraad van Kerken in Uppsala (Zweden). Een spreker zegt openlijk: ‘De oecumenische beweging en de pinksterbeweging moeten elkaar beter leren kennen’. Hollenweger, een Zwitserse pinkster-evangelist krijgt de opdracht de kerken van de Wereldraad van Kerken in contact te brengen met de charismatische beweging. In 1969 wordt zijn boek Enthusiastisches Christentum uitgegeven. Doel van het boek is de pinksterbeweging en de oecumene met elkaar bekend te maken. Hollenweger is secretaris geweest voor evangelisatie bij de Wereldraad van Kerken.

In 1970 verschijnt het boek van Du Plessis The Spirit bade me go, waarin hij zijn contact met de Wereldraad van Kerken rechtvaardigt en een aanbeveling doet voor de oecumenische beweging.

In 1976 houdt Du Plessis op de vijfde assemblee van de Wereldraad van Kerken in Nairobi charismatische samenkomsten, die ook bezocht worden door Larry Christenson en Arnold Bittlinger. In zijn gebedsbrief na de Nairobi-conferentie schrijft Du Plessis verheugd over de ‘vernieuwing die in de traditionele kerken is ingetreden’ sinds de laatste assemblee. Verder vermeldt hij dat zeven pinkstergemeenten uit de derde wereld zich hebben aangesloten bij de Wereldraad.17

Op de zesde assemblee van de Wereldraad te Vancouver in 1983, zijn vele vertegenwoordigers van de pinksterbeweging aanwezig. Er is een grote tent opgezet voor oecumenisch gebed.

Op de zevende assemblee in Canberra (Australië 1991) met het thema ‘Kom Heilige Geest, vernieuw de hele schepping’ worden door een Koreaanse theologe geesten opgeroepen van gestorven martelaren, onder anderen die van bijbelse figuren. Zij zegt dat zij haar voorstelling van de Heilige Geest heeft van het gevoel van het collectieve onderbewustzijn van haar volk, dat afkomstig is van duizenden jaren spiritualiteit. Deze voorstelling komt van een godin die in Azië wordt aanbeden. Volgens haar moet de Bijbel herlezen worden, door onder meer een verandering van dualisme naar ‘interconnectie’ te maken (onderlinge samenhang door de levensenergie ‘ki’ tussen de lucht, de aarde en de mensen).18

In een boodschap aan de assemblee zegt paus Johannes Paulus II dat in de laatste zeven jaren de Rooms-katholieke Kerk en de Wereldraad van Kerken verder zijn gekomen op de weg naar eenheid.19

Vanaf 1963 ontstaan internationale charismatisch-oecumenische conferenties in Europa, waar ook ‘geestgedoopten’ vanuit Nederland naar toe gaan. Aanvankelijk heeft men in Europa geen eigen centrum, tot het moment dat slot Craheim in Duitsland ter beschikking komt. Dit is sindsdien het grote Europese internationale centrum voor de charismatisch-oecumenische beweging. Hoewel het congrescentrum van oorsprong een protestants initiatief is, moet de kapel die in het centrum gebouwd wordt, Mariakapel heten. Het hoofd van deze kapel wordt een rooms-katholieke priester. Nadat relikwieën in het altaar van de kapel zijn ingemetseld, heeft de rooms-katholieke bisschop van Würzburg het altaar geconsecreerd en de eerste katholieke mis daarop gevierd. Zo wordt daar sinds 1965 de eucharistie gevierd, waaraan ook charismatische protestanten uit Nederland deelnemen.

Er bestaat een rechtstreekse verbinding tussen slot Craheim en de oecumenische beweging te Genève. De lutherse predikant Arnold Bittlinger houdt regélmatig charismatische samenkomsten in het oecumenisch instituut van de Wereldraad van Kerken in Zwitserland. Bittlinger wordt in 1978 aangesteld bij de Wereldraad van Kerken om onderzoek te doen naar de charismatische vernieuwing. Hij is in 1962 op uitnodiging van de Wereldbond van Lutherse kerken naar Amerika gegaan, beleeft daar een geestesdoop en brengt deze geestesdoop naar de lutherse kerken in Europa. Hij nodigt Larry Christenson in Duitsland uit. Hierdoor ontstaat in Duitsland de charismatische beweging. Omgekeerd nodigt slot Craheim leidende oecumenen uit, zoals Walter Hollenweger.

1.1.3. De derde golf

Rond 1980 komt de ‘power evangelism’ (krachtevangelisatie) op in samenhang met de gemeenteopbouwbeweging, waardoor vooral de tot nu toe niet charismatische, conservatief evangelische gemeenten bereikt moeten worden.

Namen bij het ontstaan van deze derde golf zijn die van Peter Wagner en John Wimber. Wimber wordt wel de ‘vader van de derde golf’ genoemd. Hoewel zij dezelfde bovennatuurlijke kracht ervaren als in de pinkster- en charismatische beweging willen ze geen deel van deze eerste twee golven zijn, en spreken daarom van de ‘derde golf’.20 Toch erkennen zij dat de eerste twee bewegingen ook ‘golven van de Heilige Geest’ zijn. Het onderscheid met de eerste twee golven is volgens Wimber dat nu niet alleen de voorgangers (eerste golf) en verantwoordelijke leiders (tweede golf), maar alle christenen voor de dienst in de kracht van God worden uitgerust, in het bijzonder voor evangelisatie en goddelijke genezing.21

Peter Wagner zegt: ‘Heden ten dage bevinden we ons op de top van de derde golf - wereldwijd beweegt de Heilige Geest zich met grote kracht in evangelische en fundamentalistische kerken. Het is een waarneembare, krachtige beweging en een van mijn doelen is deze in te lijven in de Gemeente Opbouw Beweging van de jaren tachtig’. Wagner ziet dat vele conservatieve evangelisten de derde golf beginnen te accepteren.22

Alle christenen van evangelische gemeenten moeten door middel van cursussen (en ‘netwerken’) deel krijgen aan de derde golf. Het gevolg kan zijn dat gemeenteleden die hier niet mee kunnen instemmen genoodzaakt worden hun gemeenten te verlaten.

Zijn krachtevangelisatie definieert Wimber als volgt:

‘Door deze bovennatuurlijke ontmoetingen ervaren mensen de aanwezigheid en de kracht van God. Gewoonlijk gaat dit in de vorm van een woord van kennis (…), van genezing, profetie, bevrijding van boze geesten. Bij krachtevangelisatie wordt de weerstand tegen het evangelie op bovennatuurlijke wijze overwonnen, en de ontvankelijkheid voor de boodschap en eisen van Christus is daarna meestal zeer groot. Velen van ons staan wantrouwend tegenover een verhaal waarin bovennatuurlijke kennis van persoonlijke zonde wordt gebruikt in evangelisatie…’. Dit toont volgens Wimber alleen maar aan hoever we zijn afgedreven van de ervaringen die in de tijd van het Nieuwe Testament voorkwamen.23

Op moederdag 1981 vindt de eerste dienst van Wimber plaats waar honderden jongeren sidderen, omvallen en in tongen spreken. Zijn vrouw voelt de kracht die van het lichaam van Wimber uitgaat, wanneer ze in de buurt komt van degenen die zijn omgevallen, ‘...het was zoiets als hitte of elektriciteit’.24 Sindsdien zijn ‘tekenen en wonderen’ een opvallend kenmerk van zijn diensten. Wimber spreekt liever over de ‘vervulling met de geest’ in plaats van over de geestesdoop. Na zijn preek wordt het praktische deel meestal ingeleid met het gebed ‘Kom, Heilige Geest’. De Heilige Geest wordt als een macht buiten de christenen om naar beneden geroepen. Zijn komst of aanwezigheid is merkbaar door de reacties van de aanwezigen (huilen, sidderen, een aanhoudend lofprijzen, omvallen (‘rusten in de geest’), lachen).25

In 1982 wordt Wagner opgedragen een cursus over ‘tekenen en wonderen’ uit te voeren op de School of World Mission van het Fuller Theological Seminary in Pasadena, Californië. Wimber houdt hier lezingen onder de naam ‘MC510’ (Marc. 5:10).

In 1983 sticht Wimber de Vineyard Ministries International en begint conferenties over gemeentegroei, krachtevangelisatie, en genezingen te houden in binnen- en buitenland.

In dezelfde tijd start Mike Bickle de Kansas City Fellowship, een gemeente in Missouri waar mensen allerlei bovennatuurlijke dingen beginnen te ervaren, zoals het horen van stemmen, bezoeken van engelen, enz. In 1988 ontstaat een samenwerking met het team van Vineyard. In 1991 heeft de Vineyard gemeenschap tweehonderdtachtig gemeenten in Noord-Amerika. De Vineyard gemeente in Anaheim, waar Wimber predikant is, telt meer dan zesduizend leden.

In Engeland staat deze groep momenteel bekend als de ‘Kansas City Prophets’, waartoe sinds 1987 ook Paul Cain behoort. Ze menen dat de profetische gave in de kerk moet worden hersteld. Omdat de beweging nog onvolwassen is mogen er fouten worden gemaakt. Vele critici (binnen en buiten de beweging) die de oudtestamentische criteria voor profeten aanhouden (Deut. 18:21-22: alles moet waar zijn) verwerpen daarom de beweging: geïnspireerde profetieën kunnen geen fouten bevatten.

In 1984 houdt Yonggi Cho, als jarenlange vriend van Wagner, de jaarlijkse lezingen over gemeenteopbouw. Cho had gehoord dat Wagner de gave had om ‘door gebed benen te verlengen’ en is getuige van zo’n genezing. Bij Cho ontvangt Wagner zijn geestesdoop.26

Verder past de naam van R. Bonnke bij de derde golf. Op zijn vijftiende beleeft hij voor de eerste maal de ‘krachtstroom van God’ in zijn lichaam. Als hij gehoor geeft aan de stem, die hem zegt een vrouw de handen op te leggen, merkt hij hoe de krachtstroom uit zijn handen vloeit.27 In 1967 vertrekt hij naar Zuid-Afrika, en wordt bekend vanwege zijn massale tentcampagnes. In 1982 bezoekt hij de gemeente van Cho, en komt met een ‘groot geloof’ voor gemeentegroei terug.

In 1987 verhuist zijn bureau van ‘Christ for all nations’ naar Frankfurt. Wanneer hij in zijn diensten over de ‘doop met geest en vuur’ spreekt, vallen de mensen met duizenden tegelijk achterover en spreken in tongen. Door handoplegging, zo gelooft hij, stroomt Gods kracht als vuur door hem heen waardoor zieken worden genezen en gaven worden doorgegeven.28 In Europa krijgt hij bekendheid door de ‘Eurofire’-conferenties (Frankfurt 1987, Birmingham 1988, Lissabon 1990).

Charismatische conferenties

In Duitsland zijn er na de Tweede Wereldoorlog steeds weer ‘profetieën’, met name vanuit Amerika, die zich tegen dit land richten. Er is zelfs een profetie in 1956 waarin ‘Christus’ zegt dat God het nationaal-socialisme in Duitsland heeft toegelaten om het land voor de Berliner Erklärung te straffen. Duitsland heeft namelijk hierdoor tegen de Heilige Geest gezondigd, en dat kan niet worden vergeven. In 1979 krijgt Volkert Spitzer, een vooraanstaand pinkstervoorganger, een visioen. Aan hem wordt geopenbaard, dat hij in 1980 het Olympia stadion moet huren voor drie dagen, om juist in Berlijn een ànti-Berliner Erklärung op te stellen tijdens de pinksterdagen. In die openbaring van 1979 wordt ook gezegd dat de ‘zeventig jaren gevangenschap’ (1909-1979) spoedig ten einde zijn door de nietigverklaring van de oude Berliner Erklärung en de opstelling van de nieuwe. Als Spitzer het stadion probeert te huren blijkt het voor heel 1980 al verhuurd te zijn. Hij heeft toen de naam van dit congres uit dit visioen even veranderd in Olympia ‘81. In een toespraak in 1979 vertelt Spitzer dat in deze boodschap wordt gezegd dat hij ‘mannen Gods’ moet verzamelen: katholieken, lutheranen, methodisten, baptisten, enz. Zij moeten in een nieuwe verklaring schrijven: ‘Heilige Geest, wij buigen ons, wij verootmoedigen ons voor U, wij bidden om vergeving…’29

Sprekers op Olympia ‘81 zijn onder meer Nicky Cruz, Yonggi Cho, Reinhard Bonnke, Loren Cunningham en Demos Shakarian.

Wimber schrijft over de Berlijnse Verklaring: ‘Hier werd aan het begin van deze eeuw een verklaring aangenomen, die uitdrukkelijk antipinkster, anticharismatisch was. Het vermoeden bestaat dat veel, wat in de volgende jaren over Duitsland losbarstte, in samenhang met deze uitdrukkelijke afwijzing van de pinksterbeweging te zien is’.

Bonnke zegt: ‘De Berlijnse Verklaring heeft voor mij helemaal geen betekenis. Ze heeft mij nog nooit geïnteresseerd. Voor ons is ze geen belasting, voor de Gnadauer is ze geen zegen. Wat moet je ermee? (…) God is met ons! Dus is de Berlijnse Verklaring voor mij alleen maar een stuk papier’.30

David du Plessis en Rodman Williams nodigen in de jaren zeventig een aantal leiders in de charismatische beweging uit voor de eerste conferentie. Regelmatig worden er nu conferenties gehouden voor leiders in de charismatische beweging met deelnemers uit katholieke en allerlei protestantse kerken.

De eerste internationale conferentie van de charismatische vernieuwing vindt plaats in 1977 te Kansas City. Aan het hoofd van de organisatie staat de rooms-katholiek Kevin Ranaghan. Kardinaal Suenens is naast Ralp Martin, Jamie Buckingham, Larry Christenson en David du Plessis één van de hoofdsprekers. Van de vijfenveertigduizend deelnemers is zesenveertig procent katholiek.

In 1978 zijn in Dublin twintigduizend katholieken samen op een conferentie van de katholieke charismatische vernieuwing. De Franse René Laurentin leidt een veelbezochte werkgroep over Maria en zegt onder andere: ‘We hebben uit oecumenisch oogpunt Maria op de achtergrond geplaatst. Nu blijkt echter dat zonder Maria een vernieuwing van de kerk niet vooruitkomt’. Laurentin zegt dat hij zelf door de charismatische vernieuwing een nieuwe relatie tot de kerk heeft gekregen. Maria heeft als dé geestvervulde in de oerkerk gewoond en zij is de ‘oercharismatica’. Ze is tegelijk het oerbeeld van een charismatische en daarom ook profetische kerk. Voor de twintigduizend toeschouwers uit tachtig landen zingen op de laatste dag in een slotbijeenkomst meer dan duizend priesters en bisschoppen in tongen en dansen uit vreugde over God.

In 1979 ontvangt paus Johannes Paulus de II leden van de Internationale Raad van de Charismatische Vernieuwing in de katholieke kerk. Deze raad wordt in opdracht van de paus door kardinaal Suenens aangevoerd.

In 1980 vindt in Straatsburg een Europese charismatische leidersconferentie plaats. Kardinaal Suenens heeft hiertoe deelnemers uit de meest verschillende kerken uitgenodigd.

‘Op natuurlijke wijze en niet krampachtig deed zich tongengezang voor, zo ook boodschappen door vertolking of profetie en visioenen’.31

Op 28 april 1980 komen dertigduizend charismatici samen in de ‘Washington for Jesus Rally’ waarin niet-katholieke pinkstermensen en katholieke charismatici samenwerken. Sprekers zijn onder anderen John Bertolucci, David du Plessis, Demos Shakarian en Pat Robertson.

In mei 1981 vindt het vierde internationale congres van charismatische leiders plaats in Rome. Doel is het komen tot eenheid, waarbij de paus de volgende woorden spreekt: ‘Uw keus van Rome als de plaats van deze conferentie is een speciaal teken van uw begrip van het belang om geworteld te zijn in die katholieke eenheid van geloof en liefde, die haar zichtbaar centrum heeft in de stoel van Petrus’.32

Ralph Martin, een Amerikaans lid van de Internationale Katholieke Charismatische Vernieuwing dankt de paus namens het gehoor voor zijn woorden. Hij knielt voor hem neer, en kust zijn ring. Zo symboliseert hij de toewijding van rooms-katholieke charismatici over de wereld aan de eenheid met de kerk van Rome.33

Een andere groep op de weg naar de pinkster-rooms-katholieke eenheid is volgens Ewin de Full Gospel Business Men’s Fellowship International (FGBMFI). Zo staat er in hun blad Voice34 een paginagrote advertentie van het boek Amazing John XXIII. Het tijdschrift brengt paus Johannes als een echt kind van God, vanaf het moment dat hij als kind gedoopt werd.

In mei 1982 wordt in Straatsburg een charismatische conferentie gehouden met als naam ‘Pinksteren over Europa’. Er zijn ongeveer twintigduizend protestanten, katholieken en orthodoxen uit twintig landen aanwezig. Er leeft verlangen naar een vernieuwing van de kerk en naar een eenheid onder de christenen.

In 1983 zijn er in de RAI te Amsterdam vijfduizend afgevaardigden en evangelisten tezamen op het congres van Billy Graham. Deze samenkomst is anders dan de voorgaande. Er is gecapituleerd voor de charismatische beweging. Dr. Paul Yonggi Cho vertelt de deelnemers dat ze een ‘faith language’ en een ‘revelation knowledge’ (geloofs-taal en openbarings-kennis) moeten ontwikkelen. Hij benadrukt de noodzaak van dromen en visioenen. De atmosfeer leidt ertoe dat Bill Bright toegeeft dat hij nu stafleden van Campus Crusade for Christ toestaat de charismatische gaven waaronder het spreken in tongen toe te passen.35

In juli 1986 is in Birmingham het Europese festival ‘Acts ‘86’ met achtduizend deelnemers uit veertig landen. Een van de hoofdsprekers is John Wimber. Ook hier wordt de geestelijke eenheid van Europa benadrukt. Michael Harper laat de paus namens de aanwezigen via Tom Forrest weten voorstander te zijn van gezamenlijke evangelisatie.

Tom Forrest, een priester uit het Vaticaan, wil tezamen met anderen in de jaren negentig evangeliseren om in het jaar 2000 de helft van de wereldbevolking als ‘verjaardagscadeau’ aan Jezus te kunnen aanbieden.

Deze zogenoemde ‘Evangelisatie 2000’ start op 25 december 1990.

In juli 1987 is in New Orleans het Noord-Amerikaanse congres over de Heilige Geest en wereldevangelisatie met onder anderen Billy Graham. Elke bestaande pinkstergroep is vertegenwoordigd. De helft van het aantal deelnemers bestaat uit zeventienduizend katholieken.

Op een vrijdagavond maakt R. Bonnke een ‘fout’ door plotseling een oproep te doen om in Christus eeuwig leven te ontvangen. Hij is niet voorbereid op wat komt. Tot zijn verbazing gaat de helft van de aanwezigen staan om aan te geven dat ze niet gered zijn! En dat terwijl deze mensen de afgelopen drie dagen ‘in de geest gedanst’ hebben en in tongen hebben gesproken. Niemand op het congres legt vervolgens uit hoe men behouden moet worden. In een interview de volgende dag wordt Vinson Synan, de leider van het congres, gevraagd of het niet nodig is duidelijk te definiëren wat onder het evangelie wordt verstaan, wanneer er zoveel misvattingen en meningsverschillen zijn tussen katholieken en protestanten. Hij krijgt als antwoord dat men daar geen tijd voor heeft.36

De tiende Europese charismatische leidersconferentie in 1988 is in Berlijn. Frater Tom Forrest uit het Vaticaan is een van de sprekers.

Een jaar later spreekt een vertegenwoordiger van het tijdschrift vuur met M. Harper, die meent ‘dat de charismatische vernieuwing de belangrijkste oecumenische drijfkracht tot eenheid en evangelisatie zal zijn’.37

Op de Europese charismatische conferentie te Bern in 1990 blijkt van de vierduizend deelnemers ongeveer de helft katholiek te zijn.

Een maand later spreekt Tom Forrest op Indianapolis ‘90 de rooms-katholieken als volgt toe op een charismatisch congres:

‘...onze rol in evangelisatie is niet alleen om christenen te maken. Onze taak is om mensen zo rijk en volledig christen te maken als we kunnen, door ze in de katholieke kerk te brengen (...) Nee, je nodigt niet alleen iemand uit om christen te worden. Je nodigt hem uit om katholiek te worden (...) We hebben de eucharistie niet alleen maar als een symbool van het lichaam en bloed van Christus. Op onze altaren hebben we het lichaam van Christus; we drinken het bloed van Christus. Jezus leeft op onze altaren, als een offer en als een liefdesmaal (...) Als katholieken hebben we Maria. En die moeder van ons, koningin van het paradijs, bidt voor ons tot ze ons ziet in heerlijkheid (...) onze taak is om het overgebleven decennium te gebruiken iedereen die we kunnen naar de katholieke kerk te evangeliseren, in het lichaam van Christus, in het derde millennium van de katholieke geschiedenis’.38

De Amerikaanse priester K. Metz, die sinds 1987 directeur van het Internationale Bureau voor de Katholieke Charismatische Vernieuwing (ICCRO) in Rome is, heeft dezelfde mening. Hij heeft goede contacten met het Vaticaan, waar paus Paulus VI de charismatische vernieuwing de ‘hoop voor de katholieke kerk’ heeft genoemd. Hij heeft ook regelmatig contact met de door kardinaal Willebrands geleide raad voor de eenheid onder christenen. Metz meent dat deze groepen mensen laten zien hoe zij oecumenisch actief kunnen zijn zonder de band met de katholieke kerk op te geven.39

In juli 1991 wordt de charismatische leidersconferentie in Brighton gehouden. De bijeenkomst bouwt voort op eerdere ontmoetingen van Michael Harper (anglicaans), Larry Christenson (luthers) en Tom Forrest (katholiek). Sprekers zijn onder anderen John Wimber en Roger Foster.

Enkele tegengeluiden

Vanuit reformatorische en evangelische kringen wordt hier en daar stelling genomen tegen deze ‘charismatische opwekking’. Een opmerkelijk bericht staat in het Nederlands Dagblad 40: ‘Leiders van christelijke huisgemeenten in China willen dat westerse zendingsorganisaties ophouden met het sturen van "evangelisten" die de Chinese gelovigen proberen aan te zetten tot het "spreken in tongen", "dansen in de geest" en andere charismatische uitingen. Ze verklaarden dat tegenover een vertegenwoordiger van de evangelische zendingsorganisatie "Open Doors". (...) De westerse charismatici brengen verdeeldheid en scheiding onder de Chinese christenen, aldus de betrokken leiders. Een van hen verklaarde dat de christenen in China meer behoefte hebben aan een duidelijke prediking van fundamentele christelijke leerstellingen’.

Els Nannen ervaart dat bijbelgeoriënteerde christenen in de voormalige DDR eerst op afstand blijven, door de naam die (charismatische) Nederlanders daar gemaakt hebben. Pas wanneer ze merken dat zij zich aan de Bijbel tracht te houden, ontstaat er contact.41

De evangelische theoloog John Stott uit Engeland vreest een breuk in de evangelische wereld door de opkomst van de charismatische beweging. Op de zendingsconferentie Lausanne II in Manilla spreekt eerst de niet-charismatische J. Packer over de rol van de Heilige Geest in de bekering. Vervolgens wordt de avond overgegeven aan de charismatische theoloog J. Hayford, die een charismatisch getinte tijd van lofprijzing en gebed leidt. Dit veroorzaakt verdeeldheid bij de vierduizend deelnemers. Stott: ‘Ik vind het jammer dat de charismatici volgend jaar een eigen wereldcongres over evangelisatie organiseren. Daaraan zal een fors aantal katholieke charismatici deelnemen (...) Zij verenigen zich eerder met katholieken op basis van de charismatische ervaring dan op basis van de leer van het evangelie. Daar maak ik me zorgen over’.42

In 1986 is deze breuk al een feit in de evangelische pers in Engeland. Omdat het blad Evangelical Times charismatische invloeden wil weren, wordt in de zomer van ‘86 het nieuwe blad Evangelicals now opgericht. De redactie van Evangelical Tinnes zegt dat hun positie te omschrijven is als ‘conservatief en evangelisch’.43

1.2. De drie golven in Nederland

1.2.1. De eerste golf

Voor een beschrijving van het ontstaan van de pinksterbeweging in Nederland is gebruik gemaakt van Pinksteren in beweging van C. en P. N. van der Laan. Ook hier beschrijf ik de geschiedenis van de pinksterbeweging tot de jaren zestig.

G. Polman, de pinksterpionier van Nederland, streeft aanvankelijk niet naar eigen gemeenten, maar wil een ‘doorgeefluik’ zijn van de geestesdoop. Tijdens de eerste veertien jaar hoopt hij op het ontstaan van een ‘interkerkelijke opwekkingsbeweging’. In 1925 schrijft hij dat hij hoopt dat de pinksterbeweging zichzelf zal verliezen in het grote lichaam van het christendom.44 Hij wordt echter door bevriende dominees aangezet om een eigen gemeente te stichten. Van 1908 tot 1934 verschijnt het blad Spade Regen, onder redactie van Polman. Hij heeft intensieve contacten met pinkstergelovigen uit andere landen, zoals Paul (Duitsland) en Barratt (Noorwegen). In 1932 overlijdt hij, en treden drie andere leiders op de voorgrond: P. Klaver, N. Vetter en P. van der Woude.

De echte groei van de pinksterbeweging dateert van na 1950. In de jaren vijftig komen er massale samenkomsten van onder anderen de Duitser H. Zaiss en de Amerikaanse evangelist T. L. Osborne, waar genezingen plaatsvinden.

In 1953 wordt Karel Hoekendijk, zoon van C.J. Hoekendijk, ernstig ziek. Een vrouw, gedoopt in de geest, legt hem de handen op en bidt voor genezing. Ze spreekt een profetie uit dat God hem zijn leven terug geeft, omdat Hij een plan met hem heeft. Hij is op slag genezen. Twee dagen later wordt hij met de geest gedoopt en spreekt in tongen. Zijn hele gezin ontvangt hierna de geestesdoop.45

Onder zijn leiding ontstaat in de jaren vijftig de beweging ‘Stromen van Kracht’. Ook deze stroming wil aanvankelijk dienen als interkerkelijke opwekkingsbeweging. Na verloop van tijd ziet men zich genoodzaakt tot eigen gemeentevorming over te gaan. In 1972 verenigen de ‘Stromen van Kracht’-kringen zich in de Federatie van Volle Evangelie Gemeenten. Deze federatie fuseert in 1978 met de Volle Evangelie Gemeenschap in Nederland.

Vanaf 1937 verschijnt het blad Kracht van omhoog, opgericht door P. Klaver. Na de oorlog groeit het blad uit tot het belangrijkste pinksterblad. In 1958 wordt J. E. van den Brink eindredacteur. Van 1960 tot 1968 worden de Beukensteinconferenties gehouden, waarin het uitwerpen van demonen een voorname plaats inneemt. Het uitdrijven van demonen uit kinderen Gods ondervindt veel kritiek. Dit leidt tot een breuk in Pinkster Nederland.46

In 1959 wordt de Broederschap van Pinkstergemeenten in Nederland opgericht. Een jaar later wordt de Nederlandse Pinksterbijbelschool geopend in Groningen. In 1960 wordt een campagne met Morris Cerullo gehouden; in 1964 met Oral Roberts.

Morris Cerullo, een joodse weesjongen komt op zijn veertiende jaar tot geloof. In een pinkstergemeente in New Yersey ontvangt hij in datzelfde jaar de geestesdoop en het spreken in tongen. Dezelfde nacht spreekt hij profetieën en vertolkingen uit. In deze boodschappen vertelt ‘God’ dat hij hem voor een speciaal werk heeft geroepen.

Tijdens de massale diensten (een keer zelfs met honderdduizend toehoorders) worden volgens Cerullo vele zieken genezen. Hij schrijft dat tijdens één dienst driehonderd mensen in de geest zijn gedoopt (blz.65). Morris Cerullo is president van ‘World Evangelism’, een organisatie die in meer dan veertig landen werkzaam is.47

Oral Roberts is in 1935 tijdens een genezingsdienst In Oklahoma (Amerika) genezen van tuberculose. Op weg naar deze dienst hoort hij een stem die hem zegt dat hij ook een genezingsbediening zal krijgen. Jaren later sticht hij de Oral Roberts universiteit.48

In samenwerking met de Assemblies of God wordt in 1967 de Centrale Pinksterbijbelschool in Den Haag geopend. In hetzelfde jaar komt David Wilkerson naar Nederland. Zijn komst betekent de start van Teen Challenge Nederland.

Ben Hoekendijk, zoon van Karel Hoekendijk, start in 1960 met het blad Opwekking. Kort na de geloofsverdieping van zijn ouders begint hij met tent-evangelisaties. Een gezinscamp-meeting bij Ede in 1971 tijdens de pinksterdagen groeit uit tot de massaal bezochte conferenties in Vierhouten. Een jaar later starten de One-Way-Days. De conferenties te Vierhouten trekken steeds meer mensen uit verschillende kerkelijke richtingen. In hun kerken willen ze ‘uitdelen’, wat ze tijdens deze dagen ontvangen.

Naast deze evangelische groepen en gemeenten, die de ervaring van de doop in de geest gemeenschappelijk hebben, komt rond de jaren zestig de zogenoemde ‘tweede golf’ in Nederland. Nu worden vooral de traditionele kerken bereikt.

1.2.2. De tweede golf

In het najaar van 1971 wordt in Nijmegen een ‘Charismatische conferentie geleid door David Du Plessis, Rodman Williams en K. McDonnell. Dit heeft tot gevolg dat in 1972 een groep vanuit Nederland, waaronder ds. W. Verhoef van de Hervormde Kerk en ds. Karelse van de Vrije Evangelische Kerk naar de eerste Europese charismatische conferentie op slot Craheim gaat. Vooral dr. K.J. Kraan zet hierna aan om tot een landelijke samenwerking te komen. Uit deze groep is in 1972 de Charismatische Werkgemeenschap Nederland (C.W.N). ontstaan, die het maandblad Vuur uitgeeft. De organisaties Vuur, Oase en de Katholieke Charismatische Vernieuwing (blad: Bouwen aan de nieuwe aarde) werken samen.

Het blad vuur wordt vanaf 1957 door ds. Verhoef uitgegeven. In 1952 heeft deze hervormde predikant onder handoplegging de doop in de geest ontvangen. Het Vuur-team streeft naar ruimte binnen de kerkelijke structuren voor het functioneren van de doop met de geest en de geestesgaven.

In het blad schrijven protestantse en katholieke charismatici. Eucharistie en avondmaal worden in één adem genoemd.49 Gestreefd wordt naar een maximale oecumeniciteit met respect voor de kerkelijke tradities, die de volle oecumeniciteit nog niet mogelijk maken.50 De hervormde predikante M. Suurmond-Vonkeman (bekend van de Shekinavieringen in Utrecht) schrijft in vuur bijvoorbeeld hoe de Geest van God haar de ikonentaal leert. Ikonen kunnen volgens haar een weg wijzen tot Gods heil en tot bevrijding.51

De oud-katholieke theoloog M.F.G. Parmentier, mederedacteur van Vuur schrijft dat hij niet gelooft in het bestaan van de duivel. ‘Het kwaad zit in onszelf, in onze driften en in onze agressies’. Satan is volgens hem een onbewuste projectie van de zwarte kant van de persoonlijkheid.52

In 1960 wordt begonnen met de Vuur-weekends, en een jaar later met het lectuurfonds met de vuurpijlserie. In 1978 start de uitgave van het Bulletin voor Charismatische theologie.

In De Bron in Dalfsen worden regelmatig conferenties gehouden. Op een conferentie in ‘87 zegt de gereformeerde hoogleraar theologie J. Veenhof dat: ‘steeds meer mensen uit zijn milieu belangstelling hebben voor een verdieping van hun relatie met God, zoals de "doop met de Geest", en de "dienst der genezing", die binnen de charismatische beweging worden beleefd’.53

Enkele maanden later houdt aartsbisschop E. Millingo uit Zambia genezingsdiensten in De Bron. Aan ‘de dienst van gebed en handoplegging’, gaat een eucharistieviering vooraf, waarbij in tongen wordt gezongen en door een groepje wordt gedanst. Millingo spreekt bij de duizend aanwezigen boze geesten aan, die plaats moeten maken voor ‘de geest van geloof, hoop en liefde’. Wanneer hij de genodigden de handen oplegt, vallen velen om.54

Op de veertiende conventie tijdens het hemelvaartsweekeinde in De Bron vertelt de katholieke Maria Vinkenburg aan de ruim duizend aanwezigen dat lofprijzing centraal staat bij de charismatische christen. Op deze conventie is voor de derde maal prof. dr. B. Goudzwaard als spreker aanwezig.55

‘Oase’ is een pastoraal centrum in Rotterdam, waar men zich vooral richt op de dienst der genezing. Dr. Kraan was de initiatiefnemer en tot voor kort leider van het Oasewerk in Rotterdam. Een ontmoeting met zijn vroegere studievriend ds. D.G. Molenaar verandert zijn leven beslissend. Molenaar, bekend van zijn boek De doop met de Heilige Geest, stelt anderen de vraag of zij de vervulling met de geest hebben ontvangen. Kraan kwam via Agnes Sanford in contact met de ‘genezing der herinneringen’, en heeft zijn ervaringen vastgelegd in een boekje met dezelfde naam.

In 1966 begint men in Rotterdam met de ‘dagen der genezing’. Daarnaast is de dienst der bevrijding (het uitdrijven van demonen) een belangrijk onderdeel. Vanaf 1970 is ds. W.C. van Dam aan Oase verbonden (bekend van zijn boek Demonen eruit in Jezus’ naam). In 1989 stapt hij uit de C.W.N., omdat het C.W.N. homofiele pastores niet terzijde wil stellen.56

De charismatische beweging in de R.K. Kerk

In 1974 organiseert de C.W.N. een kennismakingssamenkomst voor katholieken. Nog geen jaar later zijn er al zo’n veertig katholieke charismatische gebedsgroepen; in 1980 honderdvijftig. Er ontstaat een goede samenwerking tussen de C. W.N. en de katholieke charismatische groepen. In plaats van de ‘doop met de geest’ spreekt men bij de katholieken over de ‘vrijmaking van de geest’, omdat de geestesdoop volgens hen al bij het sacrament van het vormsel heeft plaatsgevonden.57 Dr. Van Dam wordt gevraagd om op rooms-katholieke samenkomsten instructie te geven over de dienst der genezing of bevrijding. Sinds enige tijd biedt men een oecumenisch opgezette opleiding, de zogenaamde ‘Charismatische basisvorming’.

Pater A. Beijersbergen heeft aan de wieg gestaan van de charismatische beweging in de katholieke kerk. In 1971 is hij aanwezig op de conferentie in Nijmegen, waar hij David du Plessis, een Benedictijn, K. McDonell, en een protestant, R. Williams, over de charismatische vernieuwing hoort spreken. Een jaar later leest hij in het blad van de Katholieke Charismatische Vernieuwing New Covenant over het begin in 1967 in Michigan. Vervolgens gaat hij met een groep nonnen bidden voor een doorbraak van de Geest. In 1973 komt hij in contact met Ed Arons, die later is gaan werken met de charismatische katholieke organisatie ‘Getuigenis van Gods liefde’, gesticht door de bekende miljonair Piet Derksen in 1982. Beijersbergen geeft de vormingscursussen ‘Leven in de Geest’. In de kennismakingsbrochure zegt hij hierover: ‘Het gaat er om dat de deelnemers de weg naar Jezus vinden, dat ze ontdekken wie Jezus voor hen is en dat ze het geloof krijgen dat Jezus had in Gods liefde. Het gaat er ook om dat ze de levenshouding van Jezus tot de hunne laten worden’. Hij is ook in aanraking gekomen met gebed voor zieken: ‘Marty Haaijer heeft me tijdens retraites geleerd voor zieken te bidden. Vaak met opzienbare gevolgen’. Over de samenwerking met het C.W.N. zegt hij: ‘Voor mij is dat de enige plaats waar echte oecumene plaatsvindt (...) Wij mogen bijvoorbeeld ikonen meenemen’.58

In 1977 wordt kasteel Croy gehuurd in Aarle-Rixtel, waar een woongemeenschap ontstaat. Regelmatig vinden hier open dagen en vormingsbijeenkomsten plaats.

Begin jaren tachtig is Piet Derksen één van de initiatiefnemers van de ‘Emmanuelgemeenschap’. Dit is een internationale rooms-katholieke charismatische gemeenschap, met een afdeling in Nederland. Duizenden katholieken trekken in de zomer naar een gelijknamige woongemeenschap in Frankrijk.

De K.C.V houdt elk jaar rond Pinksteren een nationale dag. Op de dertiende open dag in juni 1990 spreekt pater Emiliano Tardif, missionaris van het Heilige Hart, voor zo’n vijfendertighonderd aanwezigen. Het blad Manna wijdt een interview aan hem. In 1973 is hij stervend aan een acute longtuberculose. Wanneer een aantal vrienden bidden voor genezing, voelt hij een warmte door zijn lichaam gaan. Hij blijkt daarna volkomen genezen, en ontdekt dat hij nu zélf mensen kan genezen. Door middel van ‘woorden van kennis’ kondigt hij tijdens samenkomsten genezingen aan. Volgens hem hebben veel priesters deze gave van genezing, maar zijn ze bang deze uit te oefenen.59

Ook in Nederland menen charismatici dat de Heilige Geest de katholieke kerk ‘vernieuwt’. Karel Hoekendijk schrijft in 1961: ‘De Heer schijnt weinig onderscheid te maken welk kerkelijk stempel iemand draagt, als Hij iemand gaat vernieuwen. Een katholieke non werd gered, met de Heilige Geest gedoopt en heeft sindsdien honderdtwintig personen tot dezelfde ervaring geleid. Ook op een katholieke priester kwam de Heilige Geest en hij sprak in tongen. Iemand vroeg hem of hij nu zijn kerk zou verlaten. Hij antwoordde: "Ik wil daar zolang mogelijk blijven en mijn hoorders dezelfde ervaring leren!"’60

De oud-katholieke pastoor Van Ditmarsch schrijft enkele artikelen in het blad vuur over de rol van Maria. In het inleidende woord van de redactie staat: ‘Het artikel is bedoeld als een brug tussen protestanten en katholieken’.61 Van Ditmarsch schrijft onder andere dat Maria ‘wacht met de discipelen op de komst van de Geest om opnieuw Moeder te worden van een groot volk, beeld van de Kerk, nieuwe Eva, moeder der Levenden’.62 ‘Wij geloven dat zij in heerlijkheid is en voor ons bidt; dat wij een Moeder in de hemel hebben’.63 Van Ditmarsch meent dat de Geest de liefde voor ‘de kerk’ verdiept: ‘Katholieke christenen beleven ook vaak een vernieuwde en gezuiverde liefde tot Maria, de Moeder van de Heer (...) Zij is de eeuwen door gezien als de Moeder van de kerk en het beeld van de gelovigen’.64

Ds. Verhoef zegt: ‘De Heilige Geest schijnt zich tot nu toe weinig te bemoeien met dogmatische kwesties. Het primaat van Rome en de mariologie worden niet aan gevallen’.65 In Trouw zegt hij: ‘Ik heb alle dogmatisme aan de kant geschoven, maar ik heb de mystieke inslag bewaard’.66

De redactie van het blad Opwekking geeft Ed Arons de gelegenheid te schrijven over ‘de beweging van de Geest’ in de Katholieke Charismatische Vernieuwing.67

In het blad Aktie van Youth for Christ staat boven een interview met een jongere uit de Katholieke Charismatische Beweging: ‘Ook in de katholieke kerk zijn er allerlei positieve ontwikkelingen, onder andere in de charismatische beweging’.68 Zonder commentaar wordt verteld over de ICPE (het International Catholic Programm for Evangelisation), een evangelisatiecursus voor jongeren te Romein 1986. Veel aandacht wordt hierin besteed aan katholieke onderwerpen zoals de rol van Maria, het sacrament van verzoening (de biecht) en de eucharistie.

Ook medewerkers van jeugd met een Opdracht geven les op deze cursus.

In het blad Reveil staat eveneens een positief artikel over de Katholieke Charismatische Vernieuwing. K. Slijkerman zegt onder andere: ‘Al spoedig erkenden Paus en bisschoppen dat hier de heilige Geest aan het werk was (...) De openheid in de evangelische beweging om zonder vooroordelen mee te luisteren naar wat er in de Rooms-katholieke Kerk aan geloof leeft is de laatste jaren ook gegroeid. Deze ontwikkelingen beloven veel goeds’.69

Zuster P. M. Burlie, die in 1968 in Amerika betrokken raakt bij de charismatische beweging schrijft een jaar later de oecumenische vormingscursus You will receive power (Gij zult kracht ontvangen). Zij heeft de geestelijke oefeningen persoonlijk doorgekregen. Ze schrijft dat de Heer haar heeft gezegd: ‘Ga zitten en schrijf de geestelijke oefeningen op die ik je zal geven’. Zij gelooft als katholiek dat ze in de doop al deel heeft aan het leven van Jezus. ‘We zijn trouw aan de leer van de kerk. Ik denk dat deze charismatische vernieuwing betere katholieken van ons zal maken’.70

Ook Wimber uit zich positief over de paus. In juli 1988 bericht The English Churchman: John Wimber beschrijft het plan van de paus om een decennium uit te roepen van wereldevangelisatie als ‘een van de grootste dingen die ooit zijn gebeurd in de kerkgeschiedenis (...) ik ben blij dat hij de kerk roept tot haar doel, tot haar werk’.71 Tijdens een Vineyard conferentie gaat hij zover dat hij zich namens de protestanten verontschuldigt bij de katholieken. Hij zegt: ‘...de paus, die zeer openstaat voor de charismatische beweging, en zelf een wedergeboren evangelical is, preekt het evangelie even duidelijk als iedereen in de wereld vandaag’.72

1.2.3. De derde golf

Ben Hoekendijk schrijft in het blad Opwekking dat er na de charismatische beweging in de jaren zeventig een nieuwe golf van de Geest over de wereld gaat in de jaren tachtig.73 Op een leidersconferentie in 1987 vertelt J. Buckingham dat hij deze nieuwe golf van de Geest zag aankomen. Ben Hoekendijk ziet deze golf in Nederland in de groei van de evangelisch-charismatische groepen en bedieningen.74 Ook in Nederland bereikt deze ‘derde golf’ vooral de evangelische groepen. In tegenstelling tot de eerste golf vindt de beweging nu in korte tijd bijna in alle evangelische kringen ingang.

Zo komt in 1975 vanuit Amerika de eerste Women Aglow-afdeling in Nederland. Deze charismatische organisatie wil vrouwen stimuleren om tot ontplooiing te komen in de gaven van de Geest. Naast geloof in de persoonlijke verlossing door het bloed van Christus gelooft men in de doop in de geest en het spreken in tongen. De organisatie is in 1967 in Amerika ontstaan. In de brochure staat dat de Heer aan de leidsters liet zien dat iedere plaatselijke afdeling van Women’s Aglow in contact moet staan met enige leiders uit de charismatische vernieuwingsbeweging die als adviseurs optreden. In 1982 zijn er al tweeduizend plaatselijke afdelingen over de gehele wereld. In Nederland zijn er in 1988 al vierentwintig afdelingen, waar vrouwen samenkomen uit verschillende kerken om te bidden, God te prijzen en met het geloof bezig te zijn.

Sinds 1981 belegt stichting Obed onder leiding van Martie Haaijer diensten met ‘tekenen en wonderen’. Martie Haaijer wordt in 1975 in een dienst van Kathryn Kuhlman, waar zij samen met een katholieke zuster naar toegaat, genezen van kanker. Kuhlman profeteert dan dat zij een getuige zal zijn in haar eigen land.

Haar samenkomsten dragen hetzelfde karakter als die van Kathryn Kuhlman. Ook zij krijgt ‘woorden van kennis’ over ziekten en zonden van aanwezigen. Wanneer zij de handen oplegt, vallen veel mensen om.

In 1987 ontstaat uit trainingen van het echtpaar Hunter in Rotterdam het Goed Nieuwscentrum, geleid door John Howard. Er worden trainingen gegeven met de naam ‘hoe u de zieken kunt genezen’.

De invloed van Wimber (‘vader van de derde golf’) in Nederland wordt de laatste jaren zichtbaar in conferenties, die door het comité KANA worden georganiseerd met als doel onder andere praktisch onderricht te geven in de gaven van de Geest. Sprekers komen uit Vineyard gemeenten.

In het comité KANA zijn onder andere vertegenwoordigd: Jeugd met een Opdracht (Peter Helms), Broederschap van Pinkstergemeenten, diverse Volle Evangeliegemeenten, Christian Conference Services (de Bron). In 1989 is er bijvoorbeeld een toerustingsconferentie met John Mumford van Vineyard Ministries op de Bron in Dalfsen. Doelstelling is ‘evangelisatie in de kracht van de Heilige Geest gevolgd door wonderen en tekenen’.

In september 1991 komt Wimber zelf naar Nederland. Andere sprekers op deze conferentie zijn onder meer J. White en J. Deere.

Uit advertenties in het blad Uitdaging is te zien hoe ook in Nederland het aantal charismatische groepen, cursussen en samenkomsten zeer snel toeneemt. Het blad vuur bespreekt de World christian encyclopedia (uitgegeven in 1982) van de anglicaanse onderzoeker David B. Barrett. In een hierna geschreven artikel schrijft Barrett dat alleen al in Amerika het aantal charismatici gegroeid is van vier miljoen in 1980 tot achtentwintig miljoen in 1988.75

Noten

1. W. Bühne, Spiel mit den Feuer, Bielefield 1989, blz. 16

2. ibid. blz.28

3. ibid. blz.34-35

4. N. Bloch-Hoell, The pentecostal movement, its origin, development, and distinctive character, Halden Noorwegen, 1964, blz.82

5. dr. J.-J. Suurmond, Een introductie tot de charismatische vernieuwing, in: Kerk en theologie, jan. 1989, blz.40

6. dr. W.C. van Dam, Wat is de charismatische vernieuwing?, Charismatische informatie 1, C.W.N., Rotterdam, z.j., blz.2

7. K. Becker, W. Bühne, "Tin Volk, eine Sprache, ein Ziel", Informationschrift, Schoppen, 1980, blz.8

8. H. Ising, O. Markmann, Gnadengaben?, die Ruferbewegung und das neue Zungenreden aus den USA, Verlag H. Ising, Berlijn, 1970, blz.28

9. Becker, W. Bühne, "Ein Volk, eine Sprache, ein Ziel", blz.9

10. Wilson Ewin, The spirit of pentecostal-charismatic unity, Bible Baptist Church, Nashua, z.j., blz.9

11. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, 1989, blz.71

12. Wilson Ewin, The spirit of pentecostal-charismatic unity, Bible Baptist Church, Nashua, z.j., blz. 16

13. J. Buckingham, Daughter of destiny, Kathryn Kuhlman ... her story, Bridge publishing Inc. 1976, blz. 248

14. B. Slosser, David du Plessis ‘Mister Pentecost’, de levensgeschiedenis van een ambassadeur voor Christus, Gideon 1978, blz.274

15. O. Markmann, Die charismatische Bewegung, Lutherischer Gemeinschaftsdienst Berlin, 1982, Nachtrag, blz. 17

16. Idea Spektrum, 25 november 1981

17. R. Wiskin, Neu-Pfingstbewegung, Ökumene und die Strömung zurück nach Rom - eine Übersicht, z.j.

18. One World, monthly magazine of the World Council of Churches, maart-april 1991, ‘Reflecting on faith’, blz. 12-16

19. Lutheran World Information, juli 1991, blz.10

20. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, blz.110

21. ibid blz. 114

22. C.P. Wagner (interview met), We’ve only just begun, in: Global Church Growth, jan/maart 1985, Vol.7 no.1 blz.7-10

23. J. Wimber, Een koninkrijk van kracht, evangelisatie door tekenen en wonderen, Gideon, 1986, blz.52

24. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, blz. 112

25. ibid blz. 127

26. A. Seibel, Die sanfte Verführung der Gemeinde, Passivität - New Age - Wunderheilungen - Segen oder Fluch? Vollmacht oder Verführung?, Verlag und Schriftenmission d. Ev. Geselschaft f. D. Wuppertal 1989, blz. 62

27. W. Bühne, Spiel mit dem Feuer, blz. 141

28. ibid blz. 155

29. ibid blz.59

30. ibid blz.55

31. K. Becker, W. Bühne, "Ein Volk, eine Sprache, ein Ziel", Informationschrift, Schoppen, 1980, blz.11

32. Wilson Ewin, The spirit of pentecostal-charismatic unity, Bible Baptist Church, Nashua, z.j., blz. 1

33. ibid blz.2-3

34. Voice, november 1981

35. Wilson Ewin, The spirit of pentecostal-charismatic unity, Bible Baptist Church, Nashua, z.j., blz.29

36. Wilson Ewin, Evangelism, the Trojan horse of the 1990’s, Bible Baptist Church, Nashua, z.j., blz.15-17

37. Vuur, sept/okt 1989, blz.4

38. Roy Livesey, The 5-year road to 25th December 1990, in: New Age bulletin, Worcs. Engeland, december 1990

39. Trouw, 6 april 1989

40. Nederlands Dagblad, 22 nov. 1989

41. Els Nannen, De charismatische beweging, uitgeschreven lezing, jan. 1982, Rijswijk, blz. 10

42. Kerknieuws, 8 sept. 1989, blz. 12

43. Nederlands Dagblad, 22 aug. 1986

44. P.N. van der Laan, Eenheid bewerkt zegen, in: Opwekking, febr. 1991

45. C. en P.N. van der Laan, Pinksteren in beweging, vijfenzeventig jaar pinkstergeschiedenis in Nederland en Vlaanderen, Kok Kampen, 1982, blz.63-64

46. ibid blz.72

47. Morris Cerullo, Een jood komt tot Jezus, Thora Den Haag, 1981, blz. 51-65. In juli 1991 is Cerullo op de Bron in Dalfsen.

48. O. Roberts, Oral Roberts, wie is hij?, Hoenderloo, z.j.

49. bijvoorbeeld in Vuur, sept/okt 1990, blzA

50. Vuur, april/mei 1982, blz.8

51. ibid blz. 11

52. De Oogst, maart 1980

53. Trouw, 29 mei 1987

54. Trouw, 23 okt. 1987

55. C W, 12 mei 1989

56. Vuur, mei/juni 1990, blz.14

57. C. en P.N. van der Laan, Pinksteren in beweging, vijfenzeventig jaar pinkstergeschiedenis in Nederland en Vlaanderen, Kok Kampen, 1982, blz. 140

58. Friesch Dagblad, 21 april 1990

59. Manna, mei 1990

60. C. en P.N. van der Laan, Pinksteren in beweging, vijfenzeventig jaar pinkstergeschiedenis in Nederland en Vlaanderen, Kok Kampen, 1982, blz. 138

61. Vuur, dec. 1978

62. Vuur, dec. 1977, blz.5

63. Vuur, dec. 1978, blz.8

64. J.N. van Ditmarsch, Op weg naar De Bron, wegwijzer voor nationale conventies, Charismatische informatie 6, C.W.N., Rotterdam, z.j., blz.11

65. W.W. Verhoef, Er waait weer wat, de charismatische beweging, Boekencentrum ‘s Gravenhage, 1974, blz.33

66. Trouw, 12 mei 1989

67. Opwekking, dec. 1986

68. Aktie, juni/juli 1987, blz.38-39

69. Reveil, okt. 1987, blz.25

70. Reveil, juli/aug. 1988, blz.25-26

71. C. Andrews, Charting a course througlr charismatic waters, Take Heed publications, Belfast, 1990, blz.44-45

72. Media Spotlight 1990

73. Opwekking, jan. 1988, blz.6

74. ibid blz.7

75. Vuur, sept/okt. 1989, blz.6-8